“Dreams of Shikoku”
30-09-2023 tot 30-09 2024:
“Dreams of Shikoku” is een serie werken, geïnspireerd door de verhalen en legenden rondom de 88 tempel route op het Shikoku eiland in Japan.
De dromen vormen het uitgangspunt voor een nieuw kunst project in Japan.
Vanaf begin oktober 2023 publiceer ik op deze pagina regelmatig updates over ‘Dreams of Shikoku” (minimaal wekelijks).
“Dreams of Shikoku” bestaat uit een serie geschilderde mixed media werken geïnspireerd door de verhalen op deze Japanse pelgrimsroute.
De werken zijn deels onderweg gemaakt in acryl en getekend met pen.
Het 79e deel van “Dreams of Shikoku” is geschilderd en getekend op handgeschept papier met natuurmaterialen.
14,8 x 21 cm.
Tennōji: de tempel van de keizer, is de 79e van de 88 tempels op deze route. Een van de legendes op de route gaat over keizer Sutoku en speelt zich af in de 12e eeuw. Deze keizer wordt verbannen uit Kyoto, wat toen de hoofdstad was. Hij verblijft dan in de buurt van waar nu deze 79e tempel staat. Hier wordt hij op slechts 45-jarige leeftijd vermoord.
Het duurt 21 dagen voor het nieuws van zijn moord de hoofdstad bereikt. Een lange tijd om een lichaam in goede staat te bewaren zonder vriezer of koelkast. Voor 21 dagen verbleef zijn lichaam in de vijver Yasoba, Kin, zo’n 100 meter van tempel 79.
Het zuidoostelijke deel van het Shikoku eiland grenst aan de Stille Oceaan. Een deel van de 88 tempelroute loopt hier langs, een indrukwekkende kustlijn met zijn eindeloze zicht over het water en grote golven.
Het laatste deel van de route loopt deels in het noordwesten van het eiland en raakt de binnenlandse zee, Seto. Vanuit deze kustlijn lonken kleine eilanden en andere delen van Japan en lijken jou te vragen om je reis te verlengen.
In deze Seto, deze binnenlandse zee zou een wezen leven dat deels vis, deels monster was. Het leek erop dat dit gevaarlijke wezen onoverwinnelijk was. 88 Soldaten van prins Take-Kaikō worden overweldigd door zijn gif. Uiteindelijk slaagt de prins zelf er wel in het monster zelf te doden.
De 88 soldaten worden gered door het heilige water uit Yasoba. Dezelfde bron bron of vijver waar het lichaam van keizer Sutoku voor 21 dagen werd bewaard.
Na al deze gewelddadige water-gerelateerde verhalen, een korte romantische noot. In de schildering rijst een uit golven gevormd tafereel op uit de onpeilbare dieptes van de Stille Oceaan. Het zijn twee onvergetelijk mooie rotspartijen, gelegen aan de kust. Verbonden met touw en doeken: een symbool van de huwelijkse band.
Het 78e deel van “Dreams of Shikoku” is geschilderd en getekend op dik papier uit Matsuyama, Japan.
14,8 x 21 cm.
Gōshōji, de 78e tempel heeft een bijzondere klok uit het begin van de 17e eeuw. Als de klokkenmaker naar de tempel komt om deze te maken, gebeurt er iets vreemds. Tijdens het gieten verschijnt er een eigenaardige, oude man. Deze gooit een onbekende mineraal in het vuur.
Het geluid van deze klok is bijzonder en wordt door de wind tot ver meegenomen. De bel kan tot de Japanse binnenzee, Seto genoemd, te horen zijn. Seto ligt op een afstand van zo’n 2 kilometer.
Het onbekende mineraal zou deeltjes in de klok hebben achtergelaten, wat voor een verreikend klokkengelui zorgt.
De klokkentoren kijkt uit over bergen en een stad in de verte.
De legendarische klok vormt slechts één onderdeel van een bevreemdend tempelterrein. Hier vind ik bijvoorbeeld een in riet ingepakte boom, omheind door een hekwerk met briefjes. De scheef gegroeide boom lijkt uit zijn enigszins verstikkende enclave te willen ontsnappen. Mogelijk richting de ondergrondse ruimte vol beeldjes en offerandes. Deze religieuze kelder is ook toegankelijk voor bezoekers. De donkere ruimte is met kaarsen verlicht, de beelden en geschenken pronken bij het flakkerende licht.
Het hooggelegen tempelterrein met zijn verrassende zaken lijkt ontsnapt aan de realiteit van alledag in de lager gelegen stad aan de voet van deze wonderlijke plaats.
Ik laat mij verwonderen, blijf even stil op dit sprookjesachtige tempelterrein. Japan blijft verrassend, mysterieus en ondoorgrondelijk. (Een gebrek aan kennis van de Japanse taal draagt natuurlijk bij aan het mysterie.)
Hierna hijs ik mijn rugzak met Delfts blauwe dromen en ideeën op mijn rug, zet ik mijn voeten op de grond en wandel verder naar al die pelgrims avonturen die op mij wachten…
Het 77e deel van “Dreams of Shikoku” is geschilderd en getekend op mixed media papier.
5 x 2,9 cm.
De pijl van Michitaka
Honderden jaren geleden, schiet Wake no Michitaka met boog zijn pijl in een veld vol moerbeibomen. Het is niet zijn bedoeling iemand te raken, maar dit gebeurt toch….
Uit spijt sticht hij op deze plaats een tempel: de 77e tempel op de route. De tempel die door Wake no Michitake is gesticht, draagt ook zijn naam; Dōryūji.
Dat lijkt vreemd, maar is het niet. Michi betekent weg; of do. Take betekent herrijzen of ryū.
Ji betekent tempel. Vandaar dat alle tempelnamen op deze 88 tempelroute met ji eindigen.
Na het stichten van de tempel hakt Wake no Michitaka een van de grote moerbeibomen om en maakt een klein beeld. Dit is Yakushi, een boeddhistische beschermende figuur die ook geneest.
Na zijn komst maakt Kōbō Daishi een vergelijkbaar groter beeld. Hierin plaatst hij het kleine beeld uit de legende.
De moerbei is overigens een plant die in heel Japan voorkomt. De witte moerbei is tevens de enige plant die de zijderups verdraagt.
Daarnaast wordt op het Shikoku eiland papier gemaakt van de bast van de moerbei. Dit wordt Washi papier genoemd.
Dit is sowieso een verhalen-over-beelden-tempel.Op het tempelterrein zijn zo’n 270 bronzen beelden van Kannon te vinden. De godin van genade en compassie.
De beelden dragen herkenbare rode manteltjes. Deze opvallende manteltjes of sjaaltjes kom ik steeds op de route tegen, geknoopt om stenen beelden. Verkleurd soms, door vele jaren buiten, soms nieuw, vers van de pers en zojuist om het beeld geknoopt. In Japan biedt de kleur rood bescherming tegen ziektes en het kwaad. Gedragen door een van de beelden, is het vaak geschonken door iemand, met een begeleidend verzoek om genezing of bescherming voor bijvoorbeeld een kind.
De kleinste schildering in de serie Dreams of Shikoku is deze 77e. Een Delfts blauwe editie van een een van de 270 beelden. Dit beeld staat een beetje apart van de rest. Het heeft het uiterlijk van een slapend kind, met gesloten ogen en een hoofd dat rust op het zachte stoffen sjaaltje.
Het 76e deel van “Dreams of Shikoku” is geschilderd en getekend op crèmekleurig papier.
7,3 x 10 cm.
Deze Delfts blauwe boom schilderde ik eerder in een andere vorm. Een groot werk in juten, staal en zon. Dit werk heet The waiting tree. Een titel die verwijst naar het legendarische verhaal dat zich hier lang geleden afspeelt bij de boom. Diep geworteld, door het staal geroest tot ver in het juten, verkleint deze boom door zijn overweldigende achtergrond.
Deze boom wordt Tsumagaeshi no matsu genoemd, oftewel De echtgenote-die-terugkeert-pijnboom. Deze boom die een bijzondere legende met zich meedraagt is bij de 76e tempel te vinden.
Het verhaal bij deze boom speelt zich eind 19e, begin 20e eeuw af en gaat over generaal Nogi en zijn vrouw Shizuko.
De generaal Nogi verblijft enkele jaren in het gastenverblijf bij tempel 76. Tijdens deze periode besluit zijn vrouw hem onverwacht te bezoeken.
Hij stuurt haar weg, hij vindt haar bezoek niet gepast, hoppa. Wat een reactie. Lekker dan toch, als je man je al jaren niet hebt gezien en je dan eervol wordt verjaagd.
Zij weet in eerste instantie niet wat ze moet doen en neemt plaats onder deze grote pijnboom; Tsumagaeshi no matsu, om zijn bijzondere reactie te overdenken. Het stenen bankje onder de boom suggereert een langdurige overdenking.
Uiteindelijk zoekt ze een onderkomen in de buurt.
Blijkbaar blijven ze getrouwd, want het bijzondere huwelijk kent een tragisch einde aan het einde van hun leven.
Onder leiding van generaal Nogi verliezen er tienduizenden soldaten, waaronder hun twee zonen, het leven tijdens de Russisch Japanse oorlog. Ondanks deze enorme verliezen komt de generaal eervol uit de strijd. Maar na het grote verlies van zoveel van zijn soldaten vraagt hij keizer Meji of hij seppuku mag plegen, een rituele zelfmoord. Dit wordt hem geweigerd. Hij moet in leven blijven, in ieder geval zolang de keizer leeft.
Kort het overlijden van de keizer plegen generaal Nogi en zijn vrouw Shizuko, alsnog seppuku.
Het 75e deel van “Dreams of Shikoku” is geschilderd en getekend op 3 lagen Kahari papier uit Nepal. Dit papier is gemaakt van zijdenbast.14,8 x 21 cm.
Voordat ik naar Japan vertrek heb ik een serie grote werken gemaakt, hieronder ook dit werk op onderstaande foto. Een enorme boom, zoals de bomen op het tempelterrein bij Tempel 75.
Deze reus is uitgevoerd in o.a. ruw linnen en Cortenstaal.
Linksonder, in de afbeelding, staan twee, nauwelijks zichtbare figuren. Pelgrims lijken te verdwijnen in de schaduw van deze grote bomen.
Dit werk heet “Zentsū-ji” en is genoemd naar de 75e tempel.
De 75e tempel, Zentsū-ji is de grootste tempel op het Shikoku eiland. De plek heeft een bijzondere betekenis, omdat dit de geboorteplaats is van Kōbō Daishi.
Het tempelterrein is enorm uitgestrekt met veel ruimte tussen de grote gebouwen, en een hoge toren die samen met de reusachtige bomen naar de hemel reikt. Een lange rij wachtenden staat in de volle zon.
Op het terrein en daarbuiten is het een komen en gaan van bezoekers, eettentjes met lekkernijen en drukte. Mensen ontmoeten elkaar, het is een bruisende en levendige plaats.
Stilte verdwijnt in de uitgestrekte stukken land tussen de complexen.
Er loopt een 100 meter lange tunnel onder het complex. Deze tunnel draagt de naam Kaidan-meguri. Een priester waarschuwt de bezoekers; als je een kwaadaardige geest hebt, kom je hier niet meer uit.
De tunnel symboliseert een moeilijk leven en de zoektocht naar het licht of de hoop, de uitgang. Deze uitgang van de tunnel is net onder de geboorteplaats van Kōbō Daishi.
Niet belachelijk lang, verblijf ik hier. Na de rituelen, mijn zoektocht naar de reus in mijn eerdere schilderij, is het goed te zien dat de boom in mijn schilderij hier niet alleen staat.
Ik til mijn rugzak op mijn schouders en pak mijn pelgrimsstaf.
Tik, tak, wandelend door de uitgestorven straten van deze stad laat ik deze levendige plaats steeds verder achter mij. Verder weer, in mijn zoektocht naar nieuwe verhalen en legenden op de 88 tempelroute.
Het 74e deel van “Dreams of Shikoku” is geschilderd en getekend op geprepareerd linnen.
14,8 x 21 cm.
Anderhalve helm
De 74e tempel heet Kōyamaji, oftewel” de berg-helm-tempel. De berg, de achtergrond in de schildering, heeft de tempel zijn naam geschonken.
De vorm van de berg lijkt op een helm (in de schildering een halve berg/helm). De rondgevormde helm lijkt op die van zijn Europese soortgenoten, maar ook op de helm van .
In Japan is deze figuur een boeddhistische symbool van kracht, bescherming en oorlogsoverwinning. Hij wordt afgebeeld in harnas, ronde helm, een speer in de ene hand en een pagode in de andere.
Een kegende over deze Bishamonten, bij deze tempel, gaat over een ontmoeting met Kōbō Daishi, de bekende monnik.
Kōbō Daishi ontmoet, hier ergens nabij, een oude man. Deze komt uit een grot tevoorschijn, speciaal om de monnik te groeten. Hij vertelt hem dat hij een heilige man is en hem zal beschermen. Tenminste als Kōbō Daishi daar een heiligdom bouwt.
En zo gebeurt het, Kōbō Daishi maakt op deze plaats een beeld van Bishamonten uit een stuk rots.
Aan deze verhalen denk ik terug als ik, net voor het betreden van het tempelterrein, in de verte een pelgrim spot, die met zijn kale hoofd op een van de heiligdommen af stevent. De mooie vorm van zijn gladgeschoren hoofd doet mij aan een helm denken.
Het 73e deel van “Dreams of Shikoku” is geschilderd en getekend op getextureerd papier. 14,8 x 21 cm.
De pijnboom met drie naalden
Kodakara no sanko no matsu is de naam van een pijnboom met drie naalden. Volgens de legende bevordert deze boom de vruchtbaarheid als je enkele van zijn naalden op het lichaam draagt.
Er zijn meerdere soorten pijnbomen met drie naalden, deze komen vooral in bergachtig gebied voor, met name in Amerika.
Deze Kodakara no sanko no matsu staat dicht bij de poort naar het tempelterrein van de 73e tempel, aan de voet van een berg.
De tuin voor de tempel is zorgvuldig aangelegd, met verschillende bomen. Op zoek naar Kodakara no sanko no matsu, vraag ik de dame in het stempelhuisje welke het is. Zij is zo vriendelijk in versnelde pas met mij mee te lopen en me de juiste boom aan te wijzen. Met stok en rugzak dribbel ik achter haar aan. Genietend van het uitzicht van de pijnboom en de uitdagende berg in de achtergrond, denk ik aan de verhalen die ik maanden voor mijn reis over deze plaats heb gelezen. De zon schijnt, het is een mooie wandeldag.
Op de schildering in de achtergrond, achter deze bijzondere boom een andere berg, wachtend op iemand die hem beklimt.
Oorspronkelijk stond de 73e tempel hoog op de berg, maar hij is 300 jaar geleden verplaatst of afgedaald naar een makkelijker te bereiken plaats. |
Er is nog steeds een bijzonder hoger gelegen heiligdom te vinden, op enige afstand van de tempel. Dit heiligdom, shashin ga dake zenjō ligt op een hoogte van 481 meter, hoger op de berg.
Het 72e deel van “Dreams of Shikoku” is geschilderd en getekend op geprepareerd katoenen schildersdoek.
14,8 x 8,6
Forō-no-matsu; de pijnboom van de eeuwige jeugd blijkt toch niet eeuwig. Wat rest van dit bijzondere natuurmonument is een bord met foto ter nagedachtenis.
Deze pijnboom was in een bijzondere, brede cirkelvorm gesnoeid. Hoewel de enorme boom een hoogte had van 4 meter was deze in een plat model gegroeid.
Van een ander bijzonder verhaal zijn meer sporen terug te vinden bij tempel 72. Hirune ishi, de middag-dutjes-steen. Deze steen is volgens een legende gebruikt om op te slapen.
Het doet mij, weer hier in Nederland, terugdenken aan de Japanse slaapgelegenheden. De traditionele dus, westerse zijn er ook her en der, met name in hotels.
Een traditionele, Japanse slaapplaats, zoals je deze vaak bij mensen thuis vindt en in herbergen, bestaat uit een dunne mat of matras op de grond en een kussen gevuld met pitten.
Het is even schrikken, de eerste keer dat ik voor zo’n slaapmat sta.
Maar na een paar nachten blijkt mijn lichaam en met name mijn rug, de wat stevigere ondergrond te waarderen. Het is alleen even knutselen met opstaan ‘smorgens.
Eigenlijk is een Japanse slaapkamer in zijn geheel een soort matras, de vloer is bedekt met een lichtverende tatami, een soort mat gemaakt van rijststro. Als je deze kamer betreed laat je je slofjes bij de deur staan om de kwetsbare matras-vloer te beschermen.
Het dunne matrasje ziet er dramatisch uit bij een eerste kennismaking, maar in de praktijk valt het mee!
De middag-dutjes-steen ligt bij tempel 72 onder een kersenboom met de naam Kasa kake Sakura.
De Japanse dichter Saigyō Hōshi dutte hier in de 12e eeuw en heeft daarmee de steen bekend gemaakt. De bomen die het beeld compleet maken worden gesteund door een bekend stokkenstelsel. De uitverkoren en kunstig gesnoeide takken en bomen worden hiermee begeleidt in hun groei naar perfectie.
Ik kies tijdens het dutten in de nacht voor een iets zachtere pitten-kussens en wandel de middag gestaag en incidenteel gesteund door mijn pelgrimsstaf door.
Het 71e deel van “Dreams of Shikoku” is geschilderd en getekend op verhard en geprepareerd textiel.
14,8 x 21 cm.
De 71e van de 88 tempels staat bekend om haar beklemmende en sombere sfeer. Het is dan ook de enige tempel op deze route waar de geesten van overledenen verblijven.
Vroeger werd de tempel twee maal per jaar bezocht. In de lente en herfst werden er familieleden herdacht en geschenken gebracht. De herdenking van overleden familieleden speelt een belangrijke rol in het spirituele, Japanse leven.
De plaats wordt ook Haka-sho genoemd; het verlichten van de doodden.
De bijzondere tempel is uitdagend om te bereiken, via een trap die uit 370 treden bestaat. Het pad naar de tempel is al een beetje vreemd, veel beelden staan langs de donkere bergwand, doorbroken met her en der een vervallen gebouwtje.
Maar het is niet onheilspellend, de zachte zon schijnt door de bomen en weerkaatst op de rotswand.
Aangekomen bij het tempelterrein blijkt een deel van de gebouwen zich in een grot te bevinden. De beelden zijn schaars verlicht met wat kaarsen.
Twee oude mannen bevinden zich in een apart stempelhokje in de grot. Een diep gebrom en geroezemoes weerklinkt, een van beiden is in slaap gevallen voor een Japanse soap-serie op een klein tv-tje en snurkt door de dramatische taferelen heen.
Volgens de legende herbergt het tempelterrein 84.000 beelden. In werkelijkheid zijn het er ongeveer 1500. (Nee, ik heb ze niet geteld.) De geesten van overledenen zouden in deze 1500 beelden verblijven.
Dat is een bijzondere gedachte als ik klim en de beelden passeer. Ik hoop dat ik niets verstoor met mijn ongekende hoeveelheid zweetdruppels, waarvan een enkele ongetwijfeld her en der een beeld raakt.
Het 70e deel van “Dreams of Shikoku” is geschilderd en getekend op geprepareerd juten.
14,8 x 21 cm.
Deze tempel is indrukwekkend met zijn 5 verdiepingen hoge toren en bijzondere verhalen.
De beelden die de hoofdrol spelen in de legenden van deze tempel zijn niet te vinden. Mogelijk dat deze nooit zichtbaar zijn voor het publiek of slechts zeer beperkt.
Dit is de enige tempel met het beeld van Batō-Kannon. Deze bijzondere verschijning draagt het hoofd van een paard als een soort hoed lijkt het, op zijn hoofd. Deze paardenhoofd-figuur is een beschermer van dierenziekten en in het bijzonder natuurlijk een beschermer van paarden.
Bij de tempel staan twee grote paardenbeelden. Misschien een verwijzing naar deze Bato-Kannon?
De 70e schildering is mijn eigen interpretatie van deze figuur.
Een bijzondere combinatie van mens en paard komt trouwens in meer religies of mythologieën voor. De Griekse centaur, met het lichaam van een paard en bovenlichaam van een mens, is een van de bekendste.
Ook het beeld uit de tweede legende vind ik niet terug. Dit is een beeld met de naam Tachi-uke-no-mida; de Amida boeddha gewond door het zwaard. Amida offert zichzelf om de tempel te redden.
In de 16e eeuw wordt de tempel aangevallen. De hoofdpriester van de tempel biedt weerstand en wordt gedood in de strijd. Als de soldaten vervolgens de tempel instormen ligt daar het beeld van Amida, op het altaar, bloedend uit zijn rechterknie.
Geschrokken rennen de soldaten weg en de tempel blijft verder ongedeerd.
Het 69e deel van “Dreams of Shikoku” is geschilderd en getekend op cremekleurig papier
6,6 x 9,6 cm.
De dag voor aankomst bij tempel 69 rent er een oude man achter me aan,. Ik hoor hem niet. Want het is laat, ik ben moe en in de stad is het met al het verkeer zo druk dat ik hem pas laat hoor. Ik draai me om en ik zie iemand met een gerimpeld en vriendelijk gezicht, iemand van misschien wel 90, Hij is een beetje buiten adem en hij lijkt een beetje op mijn opa.
In zijn hand houd hij een zakje met twee sinaasappels van Shikoku, het sinaasappel eiland. Ze zijn voor mij. Dit gebeurt vaker, dat ik zo verrast word onderweg. Het is heel fijn. En ik word er steeds door geraakt.
Het gebeurt ook regelmatig dat iemand mij vraagt waar ik vandaan kom. De Japanners die ik ontmoet zijn vriendelijk, nieuwsgierig en soms zelfs in Nederland geweest.
Ik loop hier vaak met een vette grijns in de zon en in de regen. Het leven onderweg is eenvoudig, soms zwaar en vaak fijn.
Wat er ook gebeurd onderweg, het komt uiteindelijk altijd goed. Er is altijd toch nog een slaapplek, eten, een douche en een nieuw avontuur dat om de hoek wacht. Niet-goed is snel vergeten hier.
Nabij de zee waar ooit het schip van Hachiman te zien was, ligt een enorme munt. De munt is in de zeventiende eeuw door lokale bewoners in zand op het strand uitgelegd.
De opvallende ronde zandvorm was oorspronkelijk bedoeld om de Daimyō van Marugame te laten zien en om zijn gunst te vragen.
In de honderden jaren hierna is de vorm steeds gerestaureerd.
Ik neem een andere route om de munt te bekijken. Aangekomen bij een grote zandvlakte met enkele bomen en verder geen verhoging, zie ik een stuk zijkant van de munt. Een overzicht is vanuit de lucht te zien, voor vogels en zwevers. De zon weerkaatst op het strandzand en de witte bordjes met tekst schitteren me tegemoet. Ze zijn gevuld met uitleg en waarschuwingen.
Samen met enkele andere bezoekers staar ik naar het stukje zijkant van de munt en glimlach ik van binnen om dit tafereel.
Het 68e deel van “Dreams of Shikoku” is geschilderd en getekend op geprepareerd tule, gedragen door papier.
14,8 x 21 cm.
Tempel 68 en 69 zijn nauw met elkaar verbonden. Ze liggen naast elkaar, op de berg Kotobiki. En er is één priester die beide tempels beheert.
Een enorme boom staat tussen de beide tempelcomplexen en vormt het verbindende element.
Zijn grote takken die naar beide kanten beschermen de bezoekers op de bankjes onder de boom.
De legende die bij deze tempel hoort gaat over de priester Nisshō. Deze priester verblijft op de tempelberg, wanneer hij in de verte een schip op zee ziet. Het is het schip van de god Hachiman, de beschermheer van de krijgers, die kust van het eiland nadert.
De komst van de god wordt vergezeld door de klanken van de koto, een Japans snaarinstrument.
Hachiman spreekt vertelt de priester dat hij graag wil blijven. De monnik neemt het schip en de koto aan en bouwt er vervolgens een tempelcomplex omheen om beiden te beschermen.
Er is bij de tempel een tuin met de naam Gigien, aangelegd op de helling van de berg. De tuin is rustig, omringd door bomen en soms door de stilte van het tempelterrein.
Ik zet mijn rugzak op een van de bankjes onder de boom en geniet.
Het 67e deel van “Dreams of Shikoku” is geschilderd en getekend op mixed media papier geprepareerd met stof.
14,8 x 21 cm.
De 67e van de 88 tempels is bij de lokale bevolking bekend onder de naam Komatsu-ō-ji. Dit betekent de top van de kleine pijnboom. Het verwijst naar een pijnboom op het tempelterrein.
Maar er zijn meer bijzondere bomen te vinden, zoals de twee grote wachters naast het pad tussen poort en tempel. Deze eeuwenoude bomen zouden al honderden jaren het pad bewaken, nadat ze hier door Kōbō Daishi zijn gepland.
Er is ook een enorme kamferboom met zijn metgezel: de nootmuskaat. Ik denk terug aan dit beeld als ik terug in Nederland de oerhollandse spinaziestamppot kruid met zijn geraspte vrucht..
Ik betreed het terrein, met de vele verhalen en legenden in mijn gedachten.
Deze 67e schildering is verbonden met een tragisch liefdesverhaal dat zich afspeelt bij deze tempel. Het is het verhaal van Oshichi, de vrouw met de groentewinkel en Yoshisabūrō, de tempel bediende.
Deze mensen zijn verliefd en willen trouwen, maar Oshichi overlijdt voor haar huwelijk. Yoshisabūrō besluit op pelgrimage te gaan en te bidden voor haar ziel. Bij aankomst bij deze 67e tempel ziet hij het beschadigde tempelbeeld bij de poort.
Hij vraagt de hoofdpriester om het beschadigde hoofd van het tempelbeeld. Hij krijgt het mee en hij vervolgt zijn weg, een hoofd tussen zijn schouders en een op zijn rug. Onderweg vraagt hij om donaties, zodat het beeld gerepareerd kan worden.
Op het tempelterrein, gevuld met bijzondere bomen, staat een klein tempelgebouw met een verzonken tafereel. Een bankje, geplaatst in de vijver.
Voor mijn ogen vormt zich het beeld van Oshichi en Yoshisabūrō, in gedachten weer samen, in hun liefde vereeuwigd, omringd door het water.
De gevreesde klim naar de tempel Unpenji markeert het beginpunt van de vierde en laatste fase van de 88-tempelroute. Deze wordt Nirwana genoemd.
Omdat niet alles omhuld hoeft te worden, hierover een haiku geschreven in 2015, na mijn eerste lange afstandswandeling:
dezelfde voeten
stappen op bekende aarde –
alles is anders
Het 66e deel is geschilderd en getekend op handgeschept papier met sinaasappel van de Middelste Molen.
14,8 x 21 cm.
Unpenji of de tempel boven de wolken, ligt op het hoogste punt van de route. Met een hoogte van ongeveer 900 meter is deze berg onderdeel van een bergketen en vormt zo de natuurlijke barrière tussen de provincie Sanuki en Awa. Het is mogelijk om met een kabelbaan naar boven te komen. Klimmen is beter, als dat tenminste kan, qua weersomstandigheden. Ook bij deze grote klim is er regen.
De 95-jarige herbergier, waar ik overnacht, vertelt dat de klim niet gevaarlijk is als het regent. Hij heeft gelijk. De paden zijn vooral zand en bladeren, met weinig stenen.
Daar te lopen, met de geur van regen en vers gezaagd hout, naar een hoogte van 950 meter. Het is fabelachtig mooi, zwaar en de berg is verstild, als enige persoon op het pad, vergezeld door de regen en de flarden mist.
Tijdens een klim lijkt de top vaak dichtbij, maar is deze toch altijd verder weg. Het uitzicht naar boven is omfloerst en bedrieglijk. Pas als een bergwind in mijn oren fluistert, ben ik echt in de buurt van de top.
Haiku:
bijna bij de top –
dan pas fluistert de bergwind
zijn levenslessen
Het is gelukt! Een vrouwelijke pelgrim doorbreekt mijn stilte met applaus. Het gebeurt vaker tijdens mijn tocht dat mensen op de een of andere manier hun respect uiten. Arigato gozaimasu ( betekent: heel veel dank): met enige verlegenheid bedank ik de vrouw met neerspattende zweetdruppels, in mijn zwarte met modder bespatte poncho en uitgeputte toet, maar voldaan.
Regen mengt zich met zweet en blijdschap over mijn aankomst. Het is bijzonder na deze klim uiteindelijk het tempelterrein te betreden.
Ik verheug me om hier de 500 Rakan beelden te kunnen bekijken. Deze beelden drukken 500 verschillende emoties uit.
Op een zijdelings gelegen deel van het terrein staan de beelden op mij te wachten. Het is bijzonder deze eindelijk te ontmoeten, nadat ik er zoveel al over heb gelezen!
De enorme hoeveelheid aan emoties verrast mij. Een aantal van hen zijn afgebeeld met dieren en voorwerpen. Er is een enorme en overweldigende verscheidenheid aan figuren en emoties, in het scala tussen gelukzaligheid en moordlust. Een aantal van de uitdrukkingen herken ik niet. De gezichtsuitdrukkingen zijn zo verwrongen, dat ik hoop deze ook niet te leren kennen.
De beelden dwalen door mijn gedachten als ik aan de afdaling begin.
Voor de schildering kies ik een vriendelijke, vreedzame monnik in beweging.
Het 65e deel van “Dreams of Shikoku” is geschilderd en getekend op geprepareerd katoenen schildersdoek.
10,4 x 14,5 cm.
Halverwege de berg staat een tempel die door lokale bewoners Yurei-san wordt genoemd, of: de berg van de geest.
Ooit leefde er hier een berggeest, die in de buurt problemen veroorzaakt.
Kōbō Daishi verjaagd hem. Hiervoor voert hij 21 dagen lang ceremonies uit bij een driehoekig altaar: Sankaku genoemd.
De kleine driehoekige vijver in de schildering herinnert aan dit alles.In het midden staat een klein gebouwtje omringd door groen.
Tijdens de mooie klim naar deze tempel, ontmoet ik de Japanner Josh. Lichtvoetig en zonder enige moeite stapt hij een stuk met mij mee naar boven. Hij deelt met mij een licht gesprek over ditjes en datjes en een suikerachtige pastille om mijn motor aan te jagen.
‘sAvonds in de herberg deel ik het avondmaal met hem en zijn vriendin (en nog wat andere mensen) in de traditionele herberg, die wordt gerund door een 95-jarige herbergier. Deze herberg is zeer geliefd, met beperkte overnachtingsmogelijkheden. Gelukkig heb ik tijdig weten te reserveren. telefonisch vanuit Nederlands, met google translate op mijn laptop en een primitief script in het Japans. Want de herbergier spreekt geen Engels, en ik (zeer) beperkt Japans. Het soms met handen en voeten communiceren avontuur is telefonisch een interessante uitdaging. Maar het kan. Dus waarom niet!
Dit 64e deel is geschilderd en getekend op geprepareerd juten.
14,8 x 21 cm.
De 64e tempel is gelegen aan de voet van een van de zeven heilige bergen van Japan, de berg Ishizuchi.
Het uitgestrekte tempelterrein is gevuld met bijzondere bouwwerken, verstilde beelden en inspiratie voor schilderingen.
Achter het terrein strekt de berg zich uit, om vroeg op de ochtend, een onvergetelijk vergezicht te vormen met het terrein op de voorgrond.
Naast een van de gebouwen op het tempel terrein staat het beeld van de wijsheidskoning Fudō myōō. Deze koning wordt beschouwd als een beschermende kracht tegen het kwaad.
Hij is vaak enigszins bedreigend afgebeeld. Maar ondanks zijn duistere uiterlijk, wordt hij juist gezien als beschermer of strijder tegen het kwaad.
Dit beeld ziet er niet meer afschrikwekkend uit. De wijsheidskoning staat onder een waterval. Het water heeft in de vele, vele honderden jaren zijn uiterlijk verzacht.
Een zwaard in zijn hand is nog herkenbaar. Hiermee vocht de oude koning tegen zeedraken of andere gevaren op zee.
Uitgestreden staat hij hier, stil en statisch, omringd door muntjes.
Het brengt overigens geluk als je een Yen gooit naar het beeld en deze op een rots blijft liggen.
Dit 63e deel is geschilderd en getekend op geprepareerd stof.
14,8 x 21 cm.
Op het terrein bij de 63e tempel ligt een steen met de naam Jōju-seki.
Jōju betekent prestatie of vervulling. Seki betekent steen.
De steen heeft een gat met een diameter van 40 cm.
Volgens een legende over deze steen worden je wensen vervuld als je geblinddoekt van de tempel naar deze steen loopt, terwijl je jouw wens steeds herhaalt. Als afsluiting van dit geblindeerde avontuur, steek je jouw pelgrimsstaf door het gat van de steen.
Pelgrims hebben, naar het schijnt, vooral eenzelfde wens: hun tocht te kunnen volbrengen.
Ik vind de steen op het tempelterrein. Geheel op Japanse wijze, is deze zorgvuldig gepositioneerd en in balans met zijn omgeving. De bijbehorende uitdaging laat ik voor wat het is.
Op dat moment daar, staande voor de steen, heb ik niets meer te wensen, maar vooral te genieten.
Op de schildering: de steen Jōju-seki, met in de achtergrond de tempelklok.
Dit 62e deel van wat uiteindelijk een serie van 88 schilderingen wordt, is geschilderd op papier met natuurmaterialen.
6,6 x 8,5 cm.
Welkom bij de tempel van rijkdom en geluk.
Net voor de toegang naar de 62e tempel staat een oude stenen pilaar. Het is de oudste richtingaanwijzer op de route.
Een klein tempelterrein gevuld met veel en vrolijk wacht op de komst van de pelgrims.
Een vrolijk gevlagd waterbekken heet mij welkom. Terug in Nederland, schilder ik dit kleine waterbekken en ben ik weer eventjes daar.
De tempel is, honderden jaren geleden, gesticht door de Japanse keizer Shōmu.
Tijdens zijn verblijf bij deze tempel maakt de bekende monnik Kōbō Daishi een tempelbeeld met 11 gezichten. Hij zou de figuur hebben gemaakt in gelijkenis met de vrouw van keizer Shōmu: keizerin Kōmyō.
Een keizerin met een positieve betekenis voor het boeddhisme.
Keizerin Kōmyō leefde van 701 tot 760.
Enigszins verbijsterd sta ik voor de 61e tempel.
Al de tempels op de route zijn traditioneel in hun uiterlijk. Ik sta nu voor een rigoureuze breuk met het verleden, voor een rechthoekig, modern gebouw.
Her en der doorbreekt een traditioneel element de strakke lijnen, zoals de in wit gehulde pelgrims die contrasteren met het donkere gebouw.
In de schildering: een impressie van mijn vervreemding en het bouwwerk in Delfts blauw.
Dit 61e deel is geschilderd en getekend op geprepareerd stof. 10,5 x 15 cm.
Een van de legendes over deze tempel is eveneens bevreemdend. Een verhaal over het tempelbeeld, Dainichi Nyorai.
Het beeld wordt naar de tempel gebracht door een bijzondere verschijning: een oude man met wit haar, gekleed in goud. Alsof dit niet vreemd genoeg is, reist de oude man niet te voet, te paard of wat dan ook, maar vliegt hij met het beeld naar de tempel. Buiten dit sprookjesachtige beeld dat ik nu voor me zie, gaat het een stuk sneller als je je op deze manier kunt voortbewegen.
Echter, de vertraging van het lopen op Japanse paden, het genieten van verstilde details en weidse uitzichten, heeft mijn voorkeur. (Niet dat ik kan vliegen overigens, ook al sla ik graag mijn vrije-vogel-vleugels uit)
Dit 60e deel is geschilderd en getekend op geprepareerd stof.
14,8 x 21 cm.
Yokomineji is de tempel aan de zijkant van de top.
De volgende legende speelt zich af tijdens de shinbutsu bunri. Kort gezegd: de scheiding tussen het shinto- en het boeddhisme in de 19e eeuw. Een periode met veel vernietiging van boeddhistische tempels en tempel gerelateerde voorwerpen.
Ergens op de helling van deze berg stond een tempelachtig huis waar een oude man woont. Deze man vindt een beeld, ergens aan de voet van de berg. Het is naar beneden gegooid tijdens de shinbutsu bunri.
Hij probeert het zware beeld te tillen, maar het lukt hem niet.
Hij zegt vervolgens tegen het beeld: als jij een echt beeld van Boeddha bent, kun je jezelf wel naar boven dragen.
Vervolgens zweeft het beeld tot op de rug van de oude man. Hij draagt het dan, tot aan zijn huis, waar hij een ruimte aanbouwt voor het bijzondere beeld.
Later wordt het beeld weer naar de tempel gebracht.
De tempel staat ongeveer halverwege de berg Ishizuchi. Met een hoogte van 1982 meter is dit de hoogste berg van westelijk Japan. Ishizuchi is één van de zeven spirituele bergen in Japan. Het is niet de hoogst gelegen tempel op de route, maar wel een van de moeilijkst bereikbare.
Miyata schrijft over het steile, angstaanjagende pad, in zijn boek 27 jaar geleden. En ook, dat er toen verschillende pelgrims overleden op dit pad of ernaast.
De klim naar de tempel is zwaar. Het is een van de vele bergen op de route die ik beklim terwijl het regent.
De luchtvochtigheid is enorm hoog. De regenponcho beschermt mij en mijn rugzak tegen de regen, maar niet tegen het zweet, de benauwdheid en het gevoel niet voldoende lucht binnen te krijgen.
Mijn klim is traag, maar vastberaden. Belangrijk is vooral dit veilig te doen en uiteindelijk bij een einddoel aan te komen. Hoe langzaam het gaat is niet belangrijk.
De regen vertraagt, er is te weinig lucht en mijn zweet loopt samen met de regen over het rotsachtige pad weg. Er zijn gelukkig veel methodes om door te gaan op een ingeslagen pad dat zwaar is. Veel van deze heb ik nodig tijdens deze klim.
De klim sterkt mij in mijn wil om de 88e tempel te bereiken. Het is ongelofelijk zwaar, maar het houdt mij niet tegen, het zal mij lukken.
Met een engel op het pad en een berggeest op mijn rug, klim ik naar boven.
Al dat wat voorbij komt tijdens deze beproeving zal er zijn, er is geen ontkomen aan.
Het is soms op zware dagen als deze, dat je tot de kern komt, een waarheid die diep in jezelf ligt.
Haiku:
geen weg is alleen –
samen met de berggeest
klim ik naar de top
Op het tempelterrein bij de 59e tempel staat een beeld van Kōbō Daishi met een serieuze blik.
Het beeld draagt de volgende tekst: “Schudt zijn hand en maak een wens. Maar één wens, want Kōbō Daishi is een drukbezette man”
Deze 59e tempel, Kokubunji, is de officiële tempel van het prefectuur Ehime. Een prefectuur is een regio en vergelijkbaar met bv. een provincie. De Kokubunji tempels zijn in opdracht van keizer Shōmu in iedere prefectuur van Japan opgericht.
Zij worden allemaal Kokubunji genoemd.
3 Van de de 88 tempels op de route zijn Kokubunji tempels.
Na een 35 km, dag kom ik aan bij de amazing Yoneko van Guest House Bekku. Fijn om te worden verwelkomt door de gastvrije Yoneko. Heel fijn om na een lange dag, na een warm bad, een biertje, Asahi dry, te delen met Yoneko, wat te eten en de was die op de achtergrond draait.
Een gesprek over van alles en nog wat en over kunst en kunstenaars.
En de dag erna weer uitgerust het avontuur vervolgen.
Bij de 58e tempel, boven op de berg, kan ik overnachten. Gelukkig, ik had me vergist en dacht dat mijn slaapplaats bij tempel 54 was, maar kan toch hier toch nog terecht.
Door dit misverstand en het idee echt alles lopend te willen doen, komen er dag de daarna wat extra kilometertjes bij. Een 35 km. dagje om de kilometers in te halen, altijd interessant! Ook deze keer.
Het is mogelijk om bij deze tempel, ‘s-morgens om 6.00 een ceremonie mee te maken en bij hoge uitzondering ook ‘s-avonds. Een keer per maand wordt hier namelijk het goma-ritueel, een vuurritueel, uitgevoerd.
Ja, natuurlijk wil ik dit meemaken!
De tempel overnachtingen, waar mogelijk, zijn altijd bijzonder.
De legende over deze 58e tempel, gaat ook over de 57e tempel. Er is namelijk één priester die beide tempels managet. Lekker druk en multitasken dus, in een tijd dat communicatie nog via postduiven en aanverwante methodes functioneert. Gelukkig heeft hij een slimme hond getraind om boodschappen heen en weer te brengen.
Als de klok van de ene tempel luidt, neemt de hond een boodschap in zijn bek en rent daar naartoe. Luidt de klok van de andere tempel, dan rent hij daar naar toe.
Dit gaat goed, tot de dag dat beide tempels hun klokken tegelijk luidden. Dit brengt de hond in verwarring. Hij blijft heen en weer rennen, tot hij uiteindelijk helemaal van de wap, in een vijver springt en verdrinkt.
De dorpelingen zijn zo verdrietig om het verlies van de sympathieke hond, dat ze hem bij de vijver begraven. De vijver wordt Inuzuka-ike genoemd, de honden-monument-vijver.
De schildering is van een pittoresk, Japans gebouwtje zoals dit langs de bocht van een weg staat, tijdens de lange wandeling.
De 57e tempel staat bekend als de tempel van het geluk of succes.
Het is half 8, ‘s morgens vroeg nog, als ik aankom bij deze tempel. Eigenlijk te vroeg, de tempel opent om 8.00, maar de monnik nodigt mij toch uit in zijn stempelhuis. Fijn, het is vandaag een 35 km. -dag is en dan is een goed begin fijn en extra tijd handig.
Het is een vriendelijke man die mijn pelgrimsboek stempelt en kalligrafeert. Er worden bij iedere tempel 4 stempels gezet, waarvan 3 lakstempels. De kalligrafie wordt deels over de stempels heen getekend.
Het is bijzonder om te zien hoe bedachtzaam dit alles wordt uitgevoerd
Soms is er de mogelijkheid voor een praatje, zoals ook hier op de vroege ochtend. We google-translaten dan wat ter bevordering van de communicatie.
Het tempelterrein is verrassend klein, eenvoudig en rustig gelegen, omringd door boerderijen, rijstvelden en boomgaarden. Het gebied is bekend om zijn sinaasappels- en perenbomen.
Op de schildering: een typisch uitzicht zoals je dit vindt op Shikoku. Bergen in de verte en een boomgaard.
Sinaasappels glimlachen verleidelijk in de zon, maar je laat ze netjes hangen.
Zo te wandelen in de zon, met uitzicht op de bergen en her en der een huisje op het platteland van Shikoku.
Mijn lichaam heeft zich gezet naar het vele lopen en herkent het ritme van de wandeldagen.
De moordenaar rivier en de de vergeet-niet-pijnboom
Het 56e deel is geschilderd en getekend op papier met natuurmaterialen van de Middelste Molen
14,8 x 10,5 cm.
Taisanji is de 56e tempel van de vredige berg.
De rivier die door dit gebied loopt is minder vredig. Hij wordt namelijk Hito-tori-kawa genoemd: de moordenaar river, of de rivier die mensen wegvaagt.
De bekende 88-tempel-monnik Kōbō Daishi besluit de tempel tegen het moorddadige water te beschermen door pijnbomen te planten. Een van deze pijnbomen heet Wasurezunomatsu: de vergeet-niet-pijnboom.
Volgens de verhalen is deze boom heel oud geworden, gepland in de 9e eeuw en overleden in 1982.
In zijn plaats staat nu een jongere nakomeling naast een elegant gepositioneerde steen en twee zuilen met reliëf.
Alleen is ook maar alleen.
Veel is er vooral te lezen over de strijd en verwoestingen bij de 55e tempel in de 16e eeuw en tijdens bombardementen van Amerikanen in de tweede wereldoorlog.
Er is bij een Japanse tempel altijd iets strijdbaars te vinden. In de tempelpoort, aan weerszijde van de doorgang, staan meestal grote beelden van wachters. Op het tempelterrein zelf zijn her en der stenen beelden te vinden van enigszins strijdlustige wezens. De gebouwen op het terrein verwelkomen de bezoekers met houtgesneden reliëfs van o.a. draken, vissen, krijgers en mythologische figuren.
Bij het betreden van dit terrein valt mijn oog meteen op twee wezens die de toegang naar een klein tempelgebouw bewaken. Hun waakzame uiterlijk is enigszins verzacht door de tijd, misschien ook wat door verzuurde regen. Niet door oorlogsgeweld in ieder geval. Ik besluit daar en dan om een van hen in Delfts blauw vast te leggen.
Vreemd en bijzonder hoe het creatieve proces werkt. Soms is het meteen: klik, dit is het uitgangspunt. Andere keren is het puzzelen, proberen en ontstaat er een klik tijdens de zoektocht.
Soms is er een overdaad aan mogelijkheden en is er de luxe te kiezen of met verschillende ideeën naast elkaar aan de slag te gaan.
Met dank aan de inspirerende 88 tempels op het onvergetelijke Shikoku eiland.
De angstaanjagende tempelklokken.
Over de oude tempelklok van de 54e tempel, wordt verteld dat deze door soldaten wordt meegenomen voor het slagveld. Rond middernacht luidt de ontvoerde klok uit zichzelf. Het is een duidelijk teken voor de angstige soldaten. Zij besluiten de klok terug te brengen.
In een dramatische afsluiting van de legende, zinkt de klok in zee tijdens zijn terugreis.
De huidige tempelklok uit 1704 kent een eigen legende.
Bij een poging tot ontvoering van deze nieuwe tempel klok luidt deze: “Inuru ! Inuru !”. Dit betekent: ik zal naar huis terugkeren.
Bij dit duidelijke teken wordt ook deze klok dan maar teruggebracht.
In de schildering is een vage tempelklok te zien, in stromende regen.
Geheel verpakt in poncho kom ik om 16.30 aan bij deze 54e tempel. Om 17.00 sluit de tempel. Ik ben blij weldra uit de regen te zijn.
Het plan is namelijk hier te overnachten, bij de tempel dus, zoals van tevoren geregeld.
Alleen blijkt dat niet zo te zijn. Er zijn geen overnachtingsmogelijkheden bij tempel 54…
wordt vervolgd.
Op het terrein van de 53e tempel staat een beeld met de naam Mariya Kannon. De eenvoudige figuur is wellicht de christelijke Maria, weergegeven als een van de vele verschijningsvormen van de boeddhistische Bosatsu. Hoewel de toeschrijving niet 100% zeker is.
Het beeldje is heel oud, maar de contouren van een vrouwelijke figuur zijn duidelijk te zien, links in de schildering.Bij binnenkomst op het tempelterrein staat het afzijdig en bescheiden, beschut onder de schaduw van de bomen en in gezelschap van een onbekend oud reliëf.
Bij beide objecten staat een vaasje met enkele bloemen.
Taisan-ji is de 52e tempel van de grote berg.
De tempel is ongeveer 1400 jaar geleden gesticht door Mano Kogorō, als dank voor zijn redding op zee.
Mano Kogorō is een eenvoudige houtskool maker die met prinses Tamatsu trouwt. Het stel vindt een schat en is dan rijk.
Als zij tijdens een bootreis in een storm terechtkomen, zien ze een licht verschijnen op een verder gelegen bergtop. Het licht leidt hen naar veiligheid, de storm komt tot rust en het schip kan aanleggen.
Natuurlijk beklimt Mano Kogorō de berg, op zoek naar het licht. Hij vindt hier het beeld van Jūichimen-Kanzeon-Bosatsu, een helpende boeddhistische figuur.
De rijke man sticht als dank voor de redding op zee een tempel op deze berg.
Dat is Taisan-ji, de 52e tempel.
Een van de tempelgebouwen op het terrein heeft een aureool. Het is de kruin van een achtergelegen hoge boom die het bouwwerk bekroont. Dit ontoegankelijke gebouw, met zijn bijzondere zandloperfiguur, is onderwerp van de schildering.
Een aardbeving op Shikoku schudt mij na één uurtje slapen wakker. Meteen schudt ook mijn telefoon, telefoon lichtjes flikkeren, alarm geluiden buiten. Ik weet meteen wat het is.
De vrolijke herbergier heeft de hele avond al grapjes gemaakt. Hij lacht als ik na de beving als enige mijn kamer uitloop. Earthquake, haha, lacht hij. Niks aan de hand, helemaal normaal hoor, haha.
6.0 voor een aardbeving is normaal in Japan. Jaarlijks zijn er heel veel van deze aardbevingen. De huizen zijn erop aangepast.
Bij de 5 naschokken die ik voel, blijf ik maar liggen.
Aardbevingen, haha. Keigrappig.
Dit 51e deel in de serie “Dreams of Shikoku” is geschilderd en getekend op geprepareerde, ruwe stof.
14,8 x 21 cm.
Bijzondere stenen taferelen zijn er te zien bij tempel 51, waaronder het tafereel op de schildering.
Deze compositie van drie grote stenen in een subtiel evenwicht is niet verstoord door de beving.
De 51 tempel, Ishite-ji is de tempel van de steen en de hand. Deze legende begint met de rijke Emon Saburō. De man die zijn 8 kinderen binnen 8 dagen kwijtraakt aan ziekte.
Emon bedenkt dat dit gebeurt doordat hij een bedelende priester heeft verjaagd. Hij gaat op zoek. Na meer dan 20 pelgrimages vindt hij hem. Helaas is Emon dan al stervende.
Met zijn laatste adem vertelt hij de priester dat hij na zijn dood wil terugkeren.
De priester schrijft dan op een steen: “Emon Saburō is levend teruggekeerd op aarde.”
Hij legt de steen in de linkerhand van de stervende.
Vele jaren verstrijken als na 60 jaar de eerste zoon van de heer van het Yuzuki kasteel wordt geboren. Het kind wil zijn linkerhand pas na 3 jaar openen.
Daar is de steen van Emon Saburō weer.
De bedelende monnik, de priester, was natuurlijk Kōbō Daishi. De steen heet Tama-no-ishi en wordt in de tempel bewaard.
Yes!
Tempel 88 bereikt!
De laatste op een route van zo’n 1100 km., op Shikoku, Japan.
Op weg naar de laatste tempel blaast de wind door het bamboebos, kling, klang zingt het hout, samen met de bel van mijn pelgrimsstok.
Ik denk terug aan de boskrabbetjes op het pad, de baby schildpad die ik voorzichtig aan de kant zet, de tempelkat, de mensen die ik ontmoette, hun gastvrijheid, vriendelijkheid, osatte’s en mijn dankbaarheid.
Met een glimlach denk ik aan de vele legendes en inspiratie die ik bij de tempels vind (wordt vervolgd in Delfts blauw). Met mijn rugzak om half rennend achter de aardige Tempelman aan, omdat ik de tombe van Ama niet kan vinden.
En yes…het is gelukt (wordt ook vervolgd).
Nog geen 6 maanden na mijn enkelbreuk en de dag voor mijn 51e verjaardag, heb ik dit mooie avontuur volbracht.
Het was ongelofelijk fijn en ongelofelijk zwaar.
Mijn droom over Shikoku is uitgekomen.
De serie “Dreams of Shikoku” loopt nog door tot oktober dit jaar!
Dit 50e deel is geschilderd en getekend op mixed media papier, geprepareerd o.a. met textiel.
14,8 x 21 cm.
De welvarende 50e tempel wordt omringd door een uitgestrekte, zorgvuldig gecomponeerde tempeltuin.
Meteen ernaast staat op hetzelfde terrein een Shinto heiligdom. Dat kan gewoon, zo naast elkaar.
Naast de trap bij het stempel gebouwtje staat een Japanse telefooncel met een typische puntdakje. Je ziet ze nog in het straatbeeld af en toe.
Drankautomaten zie je echt overal. Ze staan aan verlaten wegen, waar alleen half verbrande pelgrims en tractoren zich wagen. Oude automaten staan bij half ingestorte woningen, gevuld met nieuwe drankjes. In sommige straten staat er om de twee woningen een automaat, zodat je niet langer dan 10 meter dorst hoeft te hebben.
Er bestaat een bijzondere editie van het gekoelde drankautomaat in Japan.
Naast koude drankjes, staan er soms ook blikjes hete koffie in hetzelfde gekoelde drankautomaat.
Hé, wat bedoel je? Ja dus.
Natuurlijk wil ik het proberen. Ik vind het niet echt lekker.
Wel lekker bijzonder is het om uit een gekoeld automaat een blikje warme koffie te halen. Hoe doen ze dat?
Japan, het land van schijnbare tegenstrijdigheden.
Haiku:
heet en koud samen
een Japans drankautomaat –
de muntjes vallen
Warme koffie is in Japan minder gebruikelijk als warme thee. Het is dus even puzzelen om koffie te ontdekken.
Andere opties voor warme koffie, buiten de automaat zijn er gelukkig ook.
Warme koffie, te bestellen als Hot Coffee Es (normaal formaat), is te krijgen bij Japanse supermarkten.
Deze koffie komt ook uit een automaat en smaakt erg goed.
Als laatste, kent Japan de geweldige dripcoffee. Miniatuur koffiefilters, gevuld met goeie koffie en een uniek kartonnen openklap systeem. Geschikt voor één kopje koffie en echt lekker.
Ik ben fan.
Dit 49e deel is geschilderd en getekend op handgeschept dik papier met natuurmaterialen erin verwerkt.
14,8 x 8,6 cm.
De 49e tempel bewaard de legende over Kūya Shōnin. Deze zwervende priester leeft hier zo’n 1000 jaar geleden.
Kūya draagt een staf met hertengewei en bel en ook zijn kleding is gemaakt van hert. Met klingelende bel en sutra’s reciterend loopt hij door de straten.
Ieder woord dat hij uitspreekt verandert in een klein boeddhistisch beeld.
Het beeld van Kūya is mogelijk ook gaan rondzwerven. Ik vind het niet terug op het tempelterrein.
Wel vind ik een grote groep in wit geklede, rondzwermende personen. In navolging van Kūya doneren zij hun sutra’s aan het tempelterrein.
Er verschijnen echter geen boeddhistische beeldjes in navolging van Kūya, dat dan niet.
Gisteren bezocht ik de legendarische tempel Unpenji. (Wordt vervolgd…). Deze 66e tempel is tevens het begin van het laatste deel van mijn reis. Morgen bereik ik tempel 77, het eindpunt is over anderhalve week.
Voor nu: het 48e deel, voor de 48e tempel: geschilderd en getekend op geprepareerd linnen.
14,8 x 8,6 cm.
Mugen-jigoku is de on-officiële naam van deze tempel. Dit is tevens de naam van één van de acht, boeddhistische hellen. In deze hellen wordt natuurlijk gestrafd en gemarteld.
Dit is een van de tempels met een test voor pelgrims.
De tempelpoort laat alleen diegene verder die zonder zonden zijn. De andere vallen rechtstreeks in de hel, waarna de tempel is vernoemd.
Met enige spanning nader ik de donkere tempelpoort. Het staat niet in mijn planning om in een boeddhistische hel te vallen. Gelukkig is de opvallend hoge drempel van de poort mij niet ontgaan en weet ik het vallen te voorkomen. Dat zonder-zonden-gedeelte weet ik ook niet.
Ik stap in ieder geval door de poort en mag door naar de volgende ronde.
Vlakbij het tempel terrein ligt een groene waterplant met de naam Teiregi. Deze eetbare waterplant is tevens een natuurmonument.
De Japanse dichter Shiki schreef een haiku over deze plant.
De Japanse editie van het gedicht is op een bordje te vinden in de buurt van de plant. Dit is de Engelse vertaling:
Autumn wind
Takai’s sea bream
with water cress
Zeker 3 Haiku’s van de beroemde Shiki zijn vereeuwigd op de tempelroute.
Het leven van deze bekende, Japanse dichter is tragisch en kort. De laatste 4 jaar van zijn leven kijkt hij vanuit zijn ziektebed uit over de tuin, waarover hij haiku’s schrijft. Hij schrijft dan ook over de plaatsen die hij mist, zoals deze tempel.
Een deel van zijn gedichten zijn in het Nederlands vertaald, zoals:
Wolken in de herfst –
over de bodem van het meer
trekken ze weg.
Dit 47e deel is geschilderd en getekend op handgemaakt papier met asperges
14,8 x 21 cm.
Dit miniatuur tempeldak met bewegwijzering, staat ergens langs de weg naar Yasakaji, tempel 47.
Dit is de tempel van de acht hellingen.
Van oorsprong is dit een belangrijke plaats voor de Shugendō. Een spirituele praktijk verbonden met rituelen en praktijken in de bergen.
Japanners geloven in bezieling van bijzondere plaatsen in de natuur, bomen en stenen. Ze schenken hen namen, respectvolle rituelen en soms een status als natuurmonument.
Midden in Matsuyama stad, zomaar in een druk winkelcentrum, naast de onsen, het badhuis dat ik bezoek, ligt een kleine, verstilde tuin met enkele bomen, wat water en een grote steen.
Een oude vrouw schenkt voorzichtig wat water over de steen met een Japanse lepel. Haar dochter ondersteunt haar.
De legenden van tempel 47 zijn niet direct zichtbaar.
Zo worden er onder de Hondō, het grote tempelgebouw, tienduizenden beeldjes van zittende boeddha’s bewaard. Dit is niet te zien voor buitenstaanders. Tempelgebouwen laten sommige beelden vrijwel nooit zien aan het publiek. Soms is het mogelijk voorzichtig naar binnen te gluren door gerasterde deuren en half gesloten doeken en enkele glimpen op de vangen van dat wat verhuld is.
En soms is het mogelijk om tijdens een tempel overnachting meer te zien.
Dit is het eerste deel dat ik schilder vanuit Japan voor “Dreams of Shikoku / 2”. Dit 46e deel is geschilderd en getekend op geprepareerd juten.
14,8 x 21 cm.
Opnieuw ben ik terug bij de afdaling waar ik vorig jaar mijn enkel breek, maar dit keer dus niet.
It is done en dan door, naar tempel 46 en nog verder dan dat.
Haiku:
Japanse lente –
tot diep raken de klanken
van het kikkerlied
Weer terug in Japan, nu tijdens de lente. Kleurige bloemen, rozen xl en tulpen, zeggen ze als ik vertel dat ik uit Oranda kom. Tuinierende Japanners in het voorbijgaan en de donkere klanken van verborgen kikkers.
Veel is nieuw, veel is opnieuw, met zoete herinneringen van vorig jaar en zoet zijn ook de uitdagingen.
Haiku:
ritsel naast het pad –
mijn oog volgt staart en dan slang
het bamboebos in
Opnieuw daal ik af, na tempel 45. Zittend glijd ik over een steil rotspad naar onder en rem ondertussen af, fingers crossed. Er is weer dat touwtje dat subtiel ravijn van pad scheidt.
Delen van het pad waren en zijn uitdagend. De herinneringen komen terug.
Weer terug is ook het gevoel van koele bergwind, die waait op warme dagen.
Hoe uitzichten verpletterend mooi en oneindig, mij optillen.
Dat Japanse vogels verlegen zijn, maar niet in hun zang.
Het is allemaal weer terug nu.
De 46e tempel is de tempel van de bijzondere stenen, maar ook van een paar bijzondere bomen.
Drie grote bomen staan op het terrein. Deze zouden 1000 jaar oud zijn. En ze zijn hoog, zo’n 20 meter. Het zijn Chinese jeneverbessen. Een soort die in een aantal Aziatische landen, waaronder Japan voorkomt.
De boom in de schildering is er een van. Aan de overkant de schim van een opzichter in de schaduw van zijn soortgenoten.
Deze boom heeft de status van natuurlijk momument van Matsuyama stad vekregen.
Van alle bijzondere stenen bij deze tempel zijn er drie met de afdruk van Boeddha: zijn vinger-, handen- en voeten afdruk. Je kunt er ceremonieel van alles en nog wat mee, ter bevordering en genezing.
Ik ben dankbaar om weer terug te zijn in Japan en eindelijk mijn voeten neer te kunnen zetten op het 46e tempelterrein.
Wordt vervolgd…
Dit is het 45e en laatste deel van “Dreams of Shikoku/ 1”, voordat ik terugkeer na Japan.
Het is geschilderd en getekend op mixed media papier en stof.
14,8 x 21 cm.
Het uitdagende natuurgebied rondom de 45e tempel bestaat uit enorme kloven. Smalle wandelpaden en steile trappen leiden de wandelaar naar de hoger gelegen tempel.
De avond voor de klim naar de 45e tempel, delen pelgrims het avondmaal in de herberg. Gesprekken gaan vaak over het praktisch deel van de route. Welke mogelijkheden zijn er? Hoe is het weer de dag erna? Wat is er veilig en soms over wat er gemakkelijker is?
Welke route gaat ieder of de bus?
Een aantal pelgrims kiest voor het geasfalteerde pad. De route door het bos is zwaar, maar veilig, dus ik kies dit pad. De Japanse natuur is prachtig.
De smalheid van de bergpaadjes valt deels mee op het pad naar de tempel. Het is hier vooral betoverend mooi. Bergwanden, rotsblokken en een meanderende riviertje dat met mij meeloopt.
Er staan veel kleine heiligdommen naast het pad, kleine boeddha’s die mij met een vriendelijk zachte glimlach groeten. De zon door de dichtbegroeide bomen, die op de steile wanden hun grip hebben weten te behouden. De herfst die de bladeren al schildert in prachtige kleuren.
Hokke-Sennin loopt in gedachten een stukje met mij mee. Deze vrouwelijke kluizenaar wist honderden jaren geleden in dit woeste gebied te overleven.
Hoe dan?
Mijn aankomst bij het tempelterrein en de begroeting van iemand die werkt voor de tempel. De dag ervoor was een Japanse feestdag en de vrolijke sporen hiervan zijn nu nog zichtbaar.
Het tempelterrein zelf lijkt tussen de eigengereide gevormde natuur gepropt. De rotsen dwingen een eigen vorm af, met verschillende plateaus en tempelgebouwtjes her en der. De tempel zelf heeft een bijzondere plek, onderaan een steile bergwand, met uitzicht over het omringende landschap.
De lucht is blauw en ik weet dan nog niet dat mijn reis abrupt eindigt tijdens de afdaling.
Ik verheug me op de 43 tempels die op mij wachten. Toen, toen ik daar stond bij tempel 45, na wat een uitdagende klim was, en een prachtige aankomst. En nu ook nog, nu een terugkeer om het laatste deel van de route te ontdekken zo dichtbij is. In mijn hart ligt een verlangen naar het laatste deel van de reis, om de verhalen en legenden te ontdekken, te schilderen en hierover te schrijven.
Nu mijn lichaam aangeeft genezen te zijn en ik weer lange afstanden kan lopen, ga ik terug naar tempel 45. Alleen zal ik hetzelfde pad weer afdalen, waar ik vorig jaar viel, mijn enkel brak en ook mijn reis doormidden brak. 15 April, over 6 dagen, vertrek ik naar Japan. 17 April loop ik verder op het pad naar tempel 46 en vandaar nog verder tot en met, naar ik hoop, tempel 88.
Dreams of Shikoku deel 2 wacht op mij.
Shikoku roept en ik kom er bijna aan.
Mijn aankomst bij het tempelterrein en de begroeting van iemand die werkt voor de tempel. De dag ervoor was een Japanse feestdag en de vrolijke sporen hiervan zijn nu nog zichtbaar.
Het tempelterrein zelf lijkt tussen de eigengereide gevormde natuur gepropt. De rotsen dwingen een eigen vorm af, met verschillende plateaus en tempelgebouwtjes her en der. De tempel zelf heeft een bijzondere plek, onderaan een steile bergwand, met uitzicht over het omringende landschap.
De lucht is blauw en ik weet dan nog niet dat mijn reis abrupt eindigt tijdens de afdaling.
Ik verheug me op de 43 tempels die op mij wachten. Toen, toen ik daar stond bij tempel 45, na wat een uitdagende klim was, en een prachtige aankomst. En nu ook nog, nu een terugkeer om het laatste deel van de route te ontdekken zo dichtbij is. In mijn hart ligt een verlangen naar het laatste deel van de reis, om de verhalen en legenden te ontdekken, te schilderen en hierover te schrijven.
Nu mijn lichaam aangeeft genezen te zijn en ik weer lange afstanden kan lopen, ga ik terug naar tempel 45. Alleen zal ik hetzelfde pad weer afdalen, waar ik vorig jaar viel, mijn enkel brak en ook mijn reis doormidden brak. 15 April, over 6 dagen, vertrek ik naar Japan. 17 April loop ik verder op het pad naar tempel 46 en vandaar nog verder tot en met, naar ik hoop, tempel 88.
Dreams of Shikoku deel 2 wacht op mij.
Shikoku roept en ik kom er bijna aan.
Dit is het 44e deel uit de serie “Dreams of Shikoku”. Het is geschilderd en getekend op mixed media papier en natuurlijke materialen.
14,8 x 21 cm.
Een schildering en legende die zich afspeelt tussen tempel 43 en 44. Daihō-ji is niet alleen de naam van de 44e tempel. Het is ook de naam van een brug ergens tussen de 43e en 44e tempel.
Tijdens zijn tocht kan de bekende monnik Kōbō Daishi geen overnachtingsplek vinden. Hij is gedwongen onder een brug te slapen. Over deze overnachting schrijft hij de volgende go-eika:
“Men helpt geen reiziger in nood.
Deze ene nacht lijken er tien te zijn.”
Een go-eika is een kort, Japans gedicht, met een spirituele achtergrond. Het is verbonden met pelgrimage en bijzondere spirituele plaatsen en vertelt iets over het ontstaan of de kracht van deze plaats.
Een beeld van Kōbō Daishi bedekt met stenen dekens is nog steeds te vinden onder een brug. Het beeld wordt Nojuku Daishi genoemd: overnachten in de wilde natuur.Pelgrims wordt gevraagd niet met hun staf op welke brug dan ook te tikken tijdens hun tocht. Mocht de monnik daar liggen te slapen, dan wordt hij niet wakker.
Het onderwerp van de schildering is terug te vinden tussen de 43e en de 44e tempel. Midden in de natuur staat daar een huisje dat vanuit de verte tussen de verwilderde natuur doorschemert.
Dit is het 43e deel uit de serie “Dreams of Shikoku”. Het is geschilderd en getekend op geprepareerd juten.
14,8 x 21 cm
Meisekiji of Ageishi-san wordt tempel 43 genoemd. Meisekiji betekent de tempel van de brillante steen. Ageishi-san betekent steen-optiltempel.
De laatste naam is geinspireerd door de legende over een jonge vrouw. Zij probeert in één nacht zoveel mogelijk stenen de berg op te dragen. Opeens kraait er een haan, en de vrouw denkt dat de nacht eindigt. Ze stopt met dragen en verdwijnt.
Het is geen haan, maar iemand die het geluid imiteert van een haan die kraait.
De jonge vrouw en haar legende blijven voortleven. “De beroemde kracht van Senju Kannon tilt gemakkelijk een enorme steen op” wordt er gezongen bij deze tempel.
De verdwenen vrouw is bekend als een van de gedaantes van de Senju Kannon Bosatsu, een Bodhisattva. Een hulpvaardige figuur met duizend armen.
De tempel is ook verbonden met een andere krachtige vrouw: Ike-no-zenni, een japanse non of priesteres. Na het overlijden van haar man, kiest zij honderden jaren geleden voor een ander, spiritueel pad. Het is dit pad waardoor Ike-no_Zenni bekend is geworden.
Dit is het 42e deel uit de serie “Dreams of Shikoku”. Het is geschilderd en getekend op geprepareerd stof en mixed media papier
14,8 x 21 cm.
Op dit 42e tempelterrein ligt een bijzondere legende. Een vermoeide Kōbō Daishi ontmoet tijdens zijn tocht een oude man met een koe. Gelukkig kan de monnik zijn tocht vervolgen op de rug van het dier.
Zitten op de rug van de koe, ziet hij iets in een kamferboom hangen. Het is een Mani of Hōju juweel. Hij beseft dat dit het voorwerp is dat hij vanuit China naar Japan gooide.
Dit juweel heeft een bijzondere betekenis: het brengt geluk en verjaagd ongeluk en rampen. Kōbō Daishi gelooft dat de plaats waar deze steen in Japan is beland heilig is. Er komt natuurlijk een tempel en van het het hout van deze boom maakt hij een beeld waarin hij het juweel plaats
Op het tempelterrein staat een klein, open gebouw op hoge benen. Het hart van dit gebouwtje is gevuld met beeldjes van koeien. Een van de hoofdrolspelers in deze legende.
Dit is het 41e deel uit de serie “Dreams of Shikoku”. Het is geschilderd en getekend op geprepareerd canvas.
12 x 10 cm.
Ryūkō-ji is de 41e tempel van het drakenlicht. De enigszins brute legende van deze tempel gaat over een draak en een koopman. Een koopman dommelt naast de rivier als er opeens een draak opduikt en hem aanvalt. Gelukkig draagt de koopman een zwaard. Dit zwaard glijdt uit en in eenzelfde beweging wipt het de ogen van de draak uit zijn kassen. Een bijzondere toevallige beweging. En handig voor de koopman, in deze situatie.
De drakenogen hebben een diameter van 10 centimeter. Zij kijken mij misschien na, vanuit hun heiligdom op het tempelterrein, als ik na mijn bezoek weer vertrek.
Het oog van de schilder vangt een bijzonder uitzicht. Vanuit de hoogte verstild zich een beeld. Een compositie van bergen in de verte, met daarvoor een groepje gebouwtjes dat dicht bij elkaar in een van de flanken schuilt, beschermd door hoge bomen.
Japanse vergezichten zijn afwisselend en steeds anders, soms vlak en uitgestrekt als een Fries weiland met veel water en zonder eind, dan weer oceaan blauw, woest en her en der een eenzame boom op een onmogelijk rots belandt, soms bergachtig en Japanse miniatuur gevormde huisjes met gebogen daken her en der verspreid.
Dit soort uitzichten zijn geschenken tijdens lange wandeldagen, met iedere dag weer iets nieuws om te ontdekken en steeds verrassend.
Dankbaar daar te zijn en nu ik in Nederland de herinneringen schilder, weer even terug te zijn. Daar weer te lopen, in mijn witte pelgrims jas,versierd met een patroon van modderspatten en her en der een zoute zweetdruppel. Alleen met slechts met mijn rugzak.
Soms roept Shikoku om mijn terugkeer en wakkert het verlangen om het laatste deel van de route te volbrengen. 43 tempels en 400 kilometer en een hoofd vol verhalen over deze laatste reeks tempels wachten daar om ontdekt te worden. Mijn hoofd loopt nu al vol Delfts blauwe ideeën over ook dit te schilderen laatste deel.
Japan wacht geduldig, nu ik de laatste verhalen van de 45 tempels in Delfts Blauw vang en mijn lichaam ervoor kiest om zijn eigen plan te trekken.
Ik ben geduldig, wetend dat ik terugkeer, zeer binnenkort….
Dit is het 40e deel uit de serie “Dreams of Shikoku”. Het is geschilderd en getekend op crème kleurig papier. 14,8 x 21 cm.
De 88 pelgrimsroute bestaat uit 4 fasen. De 40e tempel markeert het derde deel van de route: verlichting. Na een eerste fase van ontwaking en de tweede van de discipline is uiteindelijk het licht voor de wandelaar aangegaan.
De 40e tempel is tevens een ura-sekishio, één van de 4 tempels op de route waar de bezoeker spiritueel wordt getest.
Rondom een van de tempelgebouwen ligt het zand van elk van de 88 tempelterreinen begraven onder langwerpige tegels, met voor iedere tempel een eigen steen. De tegels vormen samen een miniatuur 88-tempel route rondom de tempel.
Een aardige en verrassend jonge boeddhistische priester wijst mij de weg naar deze tegels. Dit nadat ik het hele terrein heb bestudeerd, maar natuurlijk de Japanse karakters niet herken.
Een aanvullend ritueel is mogelijk, maar naar ik hoop optioneel.
Mijn geduld heeft mij, zo aan het begin van de verlichte fase, verlaten om pas later weer terug te keren.
Meerdere jonge boeddhistische priesters heb ik bij de tempels al ontmoet. Het is verrassend mensen te ontmoeten die al op zo’n jonge leeftijd voor een religieus leven hebben gekozen. Daar waar in Nederland veel kloosters en kerken vooral dunner bevolkt lijken, met een steeds ouder wordende generatie.
Het tempelterrein met bijbehorende tuin is vol verrassende en mooie plekjes. Bijzondere composities van gebouwen, beelden en bijbehorend groen. Het bord van de vrolijke pelgrim en hondje, zoals in de schildering te zien, is een terugkerend element bij alle tempels. Jeugdig, lijkt de kleine pelgrim, vanuit het heden geplukt en op het eeuwenoude verleden te zien neergeploft.
Op de achtergrond een bos met hoge bomen en een klein gebouw op hoge benen, deels afgeschermd door een witte voorhang
Aankondiging “Dreams of Shikoku / deel 2”
Terugkeer naar Shikoku/ Japan op 15 april 2024!
Voor het tweede deel van de 88 tempelroute.
43 Verhalen en legendes wachten bij het tweede deel van de 88 tempelroute.
Nu, na 5 maanden herstel van mijn gebroken enkel, kan ik weer terug om deze legenden te ontdekken. Aansluitend zal ik dit jaar doorgaan met de serie verhalen en Delfts blauwe schilderingen van “Dreams of Shikoku” tot en met tempel 88!
Delftsblauwe dromen uit “Dreams of Shikoku/ deel 1”
Dit is het 39e deel uit de serie “Dreams of Shikoku”. Het is geschilderd en getekend op mixed media papier.
6,6 x 8,6 cm.
Aankomst bij de 39e tempel. Door de poort betreed ik het tempelterrein, waar een schildpad op mij af komt. Hij is op weg naar de vijver op het tempelterrein.
Een vriendelijke mevrouw stempelt en kalligrafeert later mijn pelgrimspaspoort in het stempelhuisje. We maken een improvisorisch praatje in half Japans en Engels. Zij vertelt mij dat er twee schildpadden op het terrein leven. Eind oktober zijn ze in winterslaap, maar mogelijk dat ze af en toe nog een uitstapje maken in de warme nazomerzon.
Deze 39e tempel staat op de rode schildpad berg. De oorspronkelijke tempelklok werd volgens de legende door een rode schildpad naar de tempel gebracht.
Het dier komt uit de zee, met de klok op zijn rug, en hop de berg op. Vanzelfsprekend kreeg deze schildpad een plek in de vijver bij de tempel. De schildpad op het terrein is misschien een nakomeling?
De oorspronkelijke tempelklok is nu een Very Important National Treasure en onderdeel van de collectie in het Tokyo Museum.
De koperen klok is bijna een halve meter hoog en weegt 7,5 kilo.
Op de tempel gronden staat een stenen beeld van deze schildpad met de klok op zijn rug.
Hij luidt de volgende, trage fase in van deze tocht.
Op momenten dat ik mezelf als een schildpad door het leven beweeg, denk ik even aan dit dier bij de tempel. De schildpad neemt zijn tijd om van A naar B te komen. Een gekozen pad heeft soms zijn eigen tijd nodig, het is niet erg.
Dit is het 38e deel uit de serie “Dreams of Shikoku”. Het is geschilderd en getekend op donker, crèmekleurig papier.
16,6 x 9,3 cm
Tengu’s neus
Meer dan 80 kilometer ligt er tussen de 37e en de 38e tempel. Daar waar er in stedelijk gebied meerdere tempels dicht bij elkaar liggen, strekken de dagen op het platteland meer naar het westen toe.
Er zijn meerdere routes van de 37e naar de 38e tempel: langs de kust, in het binnenland, door de bergen. Allen onderscheidend in aantal kilometers en landschap en allen aantrekkelijk op verschillende manieren. Na dagen langs de oceaan, kies ik voor een oude liefde: de bergen.
Dit is bevreemdend, een kilometers lange, geasfalteerde en goed onderhouden weg loopt omhoog de bergen in. De rust is oorverdovend en stil, na dagen tussen de oceaankust en de weg met voortrazend verkeer. Slechts één auto passeert mij gedurende de hele dag.
Er zijn vergezichten, van vele lagen bergen achter elkaar. En de klim is geleidelijk, maar wel steeds hoger en hoger. Achter mijn rug ontstaat meer diepte.
Vogels, het ruisen van de bladeren als de wind aankondigt dat het hoogste punt op de berg bijna is bereikt.
Plotseling brekende takjes vanuit het struikgewas aan de overkant verbreken de rust.
Een wildplasser, Japans hert of een aap? Het is iets groots dat daar beweegt.
Ik zie geen rugzak langs de weg, geen wildplasser dus, en mijn nieuwsgierigheid brengt mij dichter bij.
Het breken gaat door en nu ook een brul. Dat is geen Japans hert. Het klinkt als een beer, wolf of hond. In ieder geval is het wezen niet blij met mijn nadering.
Voorzichtig trek ik me terug en loop ik achteruit, voorzichtig al kijk ik naar een hooggelegen plek of boom…
Unheimlich loop ik verder. Het wezen komt mij niet achterna.
Kilometers verder is er een plaats om te schilderen, nog steeds in de natuur. Gedachten komen voorbij, een glimlach.
Was het een Tengu die de rust verstoorde?
Aangekomen bij de kust is er een baai die Tengu’s neus wordt genoemd. Een priester genaamd En no Gyoja verdrijft in de 7e eeuw hier een rondzwervende Tengu.
In de 7e eeuw staat de Tengu bekend als een eng wezen. Je kunt het vergelijken met de demonen in het middeleeuwse Europa. Een tijd waar hier het geloof met ijzeren hand regeert. en vooruitzichten pf hemel of hel.
Tegenwoordig is de Tengu in Japan bekend als een mythologisch wezen met faunachtige streken, zoals het plagen van reizigers.
Eerder komisch dan eng.
Het zicht op Tengu’s neus en de 39e tempel is beschermd gebied. In deze schildering is het tempelterrein bij de 38e tempel te zien. Met onder andere een grote vijver en verschillende bouwwerken in de achtergrond.
Dit is het 37e deel uit de serie “Dreams of Shikoku”. Het is geschilderd en getekend op handgeschept papier uit de Himalaya, Taktshang genoemd.
7,33 x 10,6 cm.
Na een bijzondere 40 kilometer dag arriveer ik bij de 37e tempel van het eeuwigdurende geluk.
De poort naar het tempelterrein is vrolijk en draagt teksten op zijn traptreden.
Het tempelterrein met zijn kleurige gebouwen heeft een hippie-achtige vibe.
Hier mag ik de nacht doorbrengen in het gastenverblijf.
In de planning stond die dag eigenlijk een etappe van 35 km. Het is moeilijk een overnachtingsplek te vinden op dit deel van de route. De keuze is dus tussen 35 of 12 km..
Desalniettemin, ik heb de lange dagetappe goed voorbereid en na een woelige nacht ga ik ‘s ochtends op pad. Het wordt een vreemde, mooie en uitdagende dag.
Net voor het bos begroet mij de eerste slang. Hij is groot, bang en kronkelt weg tot onder een pak donkere herfstbladeren, ver van het wandelpad.
In totaal vijf slangen begroeten mij die dag, van groot naar klein.
Ik dwaal in het Japanse bos en geniet van het landschap, het rotsachtige gebied en her en der de zon die door de bomen naar mij glimlacht. Het pad wordt echter steeds minder pad, wilder en vager en als ik op mijn buik schuin tegen een helling onder een boom doorkruip, is het duidelijk.
Dit klopt niet. Het pad klopt niet.
Op zo’n moment, alleen in het bos, is het belangrijk om rustig te blijven. Dat is het allerbelangrijkste. Want alleen en in paniek kun je niet meer nadenken.
Op iedere grote wandeltocht die ik maak is er één dag zoals deze.
Tijdens deze grote wandeltocht worden dat er twee…
Ik besluit terug te keren, de nauwelijks zichtbare route te traceren, tot het punt waarop een ander pad kruist, ik moet ergens een verkeerde keuze hebben gemaakt.
Uiteindelijk heeft misschien de wind een zwiep gegeven aan een bewegwijzering.
Ik stap van het verkeerde pad af op het juiste, op weg naar de tempel.
Er zijn wat kilometers bij gekomen die dag. Dat is niet erg, als ik maar op tijd bij de tempel ben, om nog binnen te kunnen komen voor een slaapplek.
De vrolijke poort en de unieke welkomsteksten op de traptreden naar het tempelterrein zijn extra fijn.
Het schemert bij een net-op-tijd-aankomst, vrolijke lampjes verlichten het hele terrein.
Dankbaarheid, na een gehaaste douche en in kimono aan te kunnen schuiven aan een lange tafel met een heerlijke Japans maal, een biertje, gesprekken met een aantal bekenden.
Een warm bed met warme dekens in een kamer met rijstpapieren muren.
Wat fijn.
De dag erna begint heel vroeg, met een ceremonie en opzwepende drum in de tempel.
Het plafond is versierd met talloze cassetten met verschillende voorstellingen.
Dit is de enige van de zeven gelukzalige tempels die er nog is. 6 tempels zijn door brand verwoest. Al deze gelukzaligheid lijkt zich in het plafond van deze tempel te hebben verzameld!
Een inspirerend begin van de dag.
Dit is het 36e deel uit de serie “Dreams of Shikoku”. Het is geschilderd en getekend op handgeschept papier, gemaakt van gerecycled katoen.
14,8 x 10,6 cm.
Als Kōbō Daishi China bezoekt, gooit hij van daaruit een vajra naar Japan. Deze vajra vliegt onder een paarse wolk hoog in de lucht en weet Japan te bereiken.
De vajra is een voorwerp met een bijzondere spirituele betekenis, onder andere in het boeddhisme.
Wanneer Kōbō Daishi terugkeert naar Japan vindt hij de vajra terug in de takken van een oude pijnboom.
De monnik ziet dit als een teken en bouwt een tempel voor deze boom.
Bij mijn bezoek aan deze tempel, hangen de takken van een grote boom voor het tempelgebouw. Er hangt geen vajra in de boom.
Lang leve de creatieve vrijheid zaken in en uit te kunnen schilderen en naar eigen interpretatie weer te geven. In de takken van de Delfts blauwe boom in de schildering hangt wél een vajra
In de schildering staat een pelgrim voor een kleine metalen kast. Deze staan op verschillende plaatsen op het tempelterrein. Gebruikelijk is het dat pelgrims bij drie van deze kasten een kleine kaars aansteken en deze in de kast plaatsen.
In de buurt van de kasten, wordt wierook aangestoken en vergezeld van bijpassende rituelen in een enorme wierookpot geplaatst.
Dat zijn bij het verlaten van deze tempel in totaal al 108 wierookstaafjes en 108 kaarsjes.
Dag Shōryū-ji oftewel tempel 36. Bedankt voor jouw ontvangst met uitzicht op het ontoegankelijke bos en klaterende waterval.
Dit is het 35e deel uit de serie “Dreams of Shikoku”. Het is geschilderd en getekend op geprepareerd linnen.
14,8 x 21 cm.
Er bestaan meerdere verhalen en legenden over Kiyotakiji, de 35e tempel.
Na een zeven-daagse training van Kōbō Daishi dichtbij de tempel, ontspringt er een bron met zuiver water. In de vorm van een waterval loopt het water langs de berg naar beneden. Op deze manier blijft de vallei vruchtbaar.
De 35e tempel is genoemd naar de waterval.
Een tweede legende gaat over een diep bos met de naam Irazu-no-yama.
In dit vrij ontoegankelijke bos bouwt zo’n 1200 jaar geleden, de reiziger Shinnyo een pagode. Daarnaast schenkt hij de pagode de de volgende woorden: Als ik sterf in India, komt mijn ziel zeker terug naar Japan. Ook al zal mijn lichaam daar vergaan. Mijn ziel zal voor eeuwig onder deze pagode verblijven als bewaker van deze tempel. Vele zielen zullen door mij gered worden als ze na hun overlijden naar het Zuivere land gaan.
Het ontoegankelijke bos en de pagode staan op een berg. De naam van het bos Irazu-no-yama betekent een berg waar niemand op kan.
In 1973 kiest de hoofdpriester van de deze tempel er dus ook voor om niet dit diepe, moeilijk begaanbare bos in te gaan voor een gebed bij de pagode, maar te bidden aan de voet van de berg.
Dit is het 34e deel uit de serie “Dreams of Shikoku”. Het is geschilderd en getekend op papier met stukjes natuur van de Middelste Molen.
6,6 x 10 cm.
Op de tweede foto een Delfts blauwe werkplek met een rood accent.
Tanema-ji, is de 34e Tempel van het zaaien van zaden. Deze naam verwijst naar een van de verhalen over Kōbō Daishi. Na zijn terugkomst uit China neemt deze monnik 5 soorten graan mee. Deze zaait hij in de grond bij de tempel.
De tempel is ook op een andere manier verbonden met vruchtbaarheid. Een bezoek van zwangere pelgrims zou hen helpen bij hun toekomstige bevalling.
De zwangere pelgrims nemen lepels mee naar deze tempel.
Drie dagen blijft haar lepel dan bij de tempel en drie dagen duurt het gebed van de zwangere vrouw.
Na deze periode gaat de bodem uit de lepel en neemt ze de lepel mee terug naar huis.
Dit ritueel symboliseert de hoop dat de baby net zo soepel komt, als het water door een bodemloze lepel gaat.
De pelgrim bewaart deze lepel thuis in een tokonoma. Dit is een nis in huis, met een aantal bijzondere voorwerpen.
Als de bevalling inderdaad soepel verloopt, volgt er opnieuw een bezoek aan de tempel, met de bodemloze lepel, om dank te betuigen.
Als de bevalling niet soepel verloopt weet ik niet wat er met de lepel gebeurt.
Bij het bezoek aan de tempelterrein is er een klein heiligdom, zonder muren. Het grote beeld in het midden wordt aan drie zijdes omringd door een groot aantal open lepels.
In deze kleine schildering scheidt een bodemloze lepel het donker van het licht.
Dit is het 33e deel uit de serie “Dreams of Shikoku”. Het is geschilderd en getekend op geprepareerd papier en skeletblad.
14,8 x 21 cm.
De legende gaat over priester Geppō, die enkele honderden jaren geleden een slaapplaats zoekt. Hij vindt een plek in de toen verlaten 33e tempel.
Tijdens zijn overnachting wordt hij ‘s-nachts gewekt door een stem die mompelt: “Mizu mo ukiyo o itou tokorokana”Geppō kent de betekenis en de herkomst. Dit is de laatste zin van een gedicht.
Hij draagt de eerste zin voor: “Sumizonme o araeba nami mo koromo kite”.
Nadat hij het gedicht heeft voorgedragen, verdwijnt de stem.
Geppō denkt dat de stem afkomstig was van een geest, een overledene, die niet verder kon op zijn doorreis, omdat hij het begin van het gedicht vergat.
Vrij vertaald betekent het gedicht:
“Mijn zwarte, boeddhistische kleed was ik in het stromende water,
Al snel draagt de golf het.
Ik wens niet meer te leven in deze wereld vol problemen.”
In deze schildering veel donker en licht. Het donkere kleed van de monnik wordt meegenomen in de deiningen van het donkere water.
Een legende van donker naar licht.
Dit is het 32e deel uit de serie “Dreams of Shikoku”. Het is geschilderd en getekend op ruw en geprepareerd juten.
14,8 x 21 cm.
Al laat op de dag arriveer ik bij Zenjibuji: de tempel met de vuurtoren. De lucht schemert, maar de poort is nog open.
Een andere pelgrim, een Spanjaard, is ook laat nog op pad. Wij zijn elkaar vaker tegengekomen op het pad. Deze kunstenaar tekent zijn werken met inkt en naald op levend canvas.
Later op de dag delen we een maaltijd in de nabijgelegen stad, rauwe vis, Japanse pannenkoek, een gesprek over Japanse cultuur, lange afstandswandelingen en enkele glazen Asahi dry, Japans bier.
Daarna komen we elkaar nooit meer tegen, zoals dat soms gaat onderweg.
Op een heuvel, nabij de kust, met een weids zicht van Tosa baai tot Ashizuri in het oosten staat Zenjibuji, de 32e tempel.
De tempel staat in een gebied waar het maritieme leven belangrijk is en dus ook de veiligheid van opvarenden en schepen. Het beeld van de tempel god is Kanzeon Bosatsu, een beeld met 11 gezichten. Het is gewijd aan de veiligheid voor schepen. De tempel zelf is ook niet altijd veilig geweest. De typhoon Muroto neemt in 1934 het dak mee.
Op dit tempelterrein vindt de bezoeker Shio no senman-iwa. De Japanse naam voor een groep bijzondere rotsen met een contrasterende zwart – wit tekening. Op de rotsen staat een klein heiligdom. De bijzonder gevormde rotspartij lijkt rechtstreeks uit de zee te zijn getild, een golf die een tempelgebouwtje draagt. Nu in een Delfts blauwe interpretatie op het ruwe juten neergezet
Dit is het 31e deel uit de serie “Dreams of Shikoku”. Het is geschilderd op papier van de Middelste Molen. De textuur van dit papier is gevormd door het verdriet van de molenaar
14,8 x 21 cm.
De tranen van de molenaar creëren een bijzondere structuur in dit papier, dat molenaars verdriet wordt genoemd.
Er valt een gat in het papier tijdens het bezoek aan deze populaire en iconische tempel.
Net voor aankomst bij deze 31e tempel, leidt het pelgrimspad mij door een grote en bijzondere botanische tuin. Overal staan bordjes met namen van plantensoorten. Talloze bezoekers dwalen tussen de exotische planten en voeren enthousiaste gesprekken.
Ik verdwaal bij de zoektocht naar een uitgang uit deze wereld.
De nabij gelegen 31e tempel is beroemd. Het is de eerste keer dat ik zie hoe een enorm aantal bezoekers als mieren in een mierenhoop het tempelterrein vullen. Busladingen met Japanners en Canadezen zijn voor de tempelpoort gedropt en zoeken nu in Oeh en Ah hun weg tussen enkele rituelen en de indrukwekkende gebouwen. Hun blousen zijn bont, hun hoofden bedekt tegen de warme zon. Hier en daar staat een gids met een bordje en een roep om het groepje losgelaten toeristen te bij elkaar te houden. Op plaatsen wordt uitleg gegeven in Japans of Engels.
Ze wijken voor de enkele in wit gehulde pelgrims die bij hun ritueel proberen te komen. De lucht is gevuld met rook van de vele wierookstokjes en kaarsen.
Het is vreemd hier te zijn.
Zwetend, wit, stil en anders dan de bontgekleurde menigte.
De beroemde tempel, die uit meerdere lagen bestaat, kijkt toe, rechts in de schildering.Er mist iets in deze schildering op papier. Er ontbreekt een kleine schildering, die in de toekomst het hart van de molenaar vult.
Dit een andere keer.
Dit is het 30e deel uit de serie “Dreams of Shikoku”. Het is geschilderd op papier van de Middelste Molen. In dit papier zijn verschillende natuurlijke materialen verwerkt.
14,8 x 21 cm.
Op pad van de 29e naar de 30e tempel, neem ik een omweg om kasteel Okō te zoeken. Of eigenlijk, wat er nog rest van dit kasteel.
In de 16e eeuw is kasteel Okō het hoofdkwartier van Chōsokabe Motochika.
Deze bekende Daimyō staat bekend als degene die Shikoku verenigde, vanuit dit kasteel dus.
Er is niet meer zoveel van over, uitgezonderd wat markeringen, die aangeven waar het kasteel stond.
Een kronkelpad leidt naar boven, tot op de heuvel.
Het pad wordt gemarkeerd door borden met waarschuwingen tegen giftige slangen, afgewisseld met borden met de monsterwesp.
Een van de slangen schiet voor mijn voeten tussen de grote stenen op het pad uit de weg. Het voordeel van veel slangensoorten is dat ze graag het pad vrijmaken als ze je aan horen komen.
Boven op de heuvel aangekomen sta ik waar ook de beroemde Daimyō meer dan 400 jaar geleden stond. Het uitzicht over de omgeving draagt mijn blik tot ver. Strategisch handig is deze plaats ongetwijfeld, maar ook mooi.
Als ik mij omdraai duikt een bevreemdend heiligdom half weg achter de bosjes. Verwilderd en deels begroeid staat het daar, met lege twee flessen drank als herinnering aan een eerder, ander bezoek.
Nog even sta ik stil, in gedachten en dan begin ik aan de afdaling.
Een update vanuit een Delfts blauwe droom over Japan.
Deel 2 van “Dreams of Shikoku” gaat dit jaar van start op 15 april of 10 oktober in Shikoku, Japan. De startdatum is afhankelijk van hoe snel mijn enkel voldoende hersteld is om weer lange afstanden te kunnen lopen.
De schilderingen en verhalen van “Dreams of Shikoku” gaan de komende tijd door, tot en met tempel 45!
In deel 2 vervolg ik de 88-tempel route en begin ik in Japan met de eerste schilderingen, uit de tweede reeks van 43.
Updates volgen!
Dit is het 29e deel uit de serie “Dreams of Shikoku”. Het is geschilderd en getekend op papier.
7.3 bij 10 cm.
Bij tempel 29 is een specialist aan het werk, hoog boven de grond, op een windstille dag. De specialist staat op de hoogste ladder die ik ooit bij een boom heb zien staan. Een oude man met gekromde rug, staat op de hoogste treden van de ladder, bij een handgeknipte boom.
Hoger dan de dakrand van de tempel staat hij, net in de schaduw van een warme dag. Zijn handen, beschermd in handschoenen, knippen met decennialange ervaring de takjes in rust.
Hij luistert alleen naar de boom, terwijl hij opgaat in zijn taak.
Op het tempelterrein met zijn hoge, oude bomen, is de tijd stil blijven staan sinds de 8e eeuw. Er heerste een gepaste stilte en rust voor het oude gebed voor wereldwijde vrede, geluk en welvaart voor iedereen.
In de 16e eeuw is de originele tempel deels door brand verwoest. Maar van de originele tempel hebben de funderingen en pannen een nieuwe plaats gekregen in het jongere bouwwerk.
De in vorm gesnoeide boom schenkt verkoeling aan de tempel. De oude man zorgt ervoor dat geen van zijn takjes op het het eeuwenoude tempeldak vallen. Dit dak is bedekt met Sawara, de Japanse Cipres. De stukjes cipres zijn in een bijzondere Japanse dakpannen techniek gelegd, Kokera-buki genoemd.
De Cipres is herkenbaar door zijn puntige conische top. Deze steeds-groen-blijvende-boom is in Japan inheems.
Hij is ook bekend door zijn zuilvormige familieleden die in Toscane, als uitroeptekens de uitgestrekte heuvels doorbreken.
De keizer heeft de tempel de titel geschonken van Keizerlijke plaats van aanbidding.
Dit is het 28e deel uit de serie “Dreams of Shikoku”. Het is geschilderd op geprepareerd textiel.
14,8 x 21 cm.
Dainichiji de 28e tempel is gewijd aan de Dainichi-nyorai, de oprichter van het Shingon.
Het 28e verhaal gaat over een kamferboom. In een van de boeken hierover lees ik dat Kōbō Daichi met zijn nagels een reliëf snijdt in deze kamferboom. Het stuk rondom de boom verklaart hij tot okunoin, een heiligdom.
In 1868 waait de boom helaas om.
Het met nagels gecreëerde reliëf wordt verplaatst naar een apart heiligdom op de plaats waar de boom stond.
De kamferboom komt voor in het zuiden van Japan en kan tot meer dan 50 meter hoog worden. Onder de juiste omstandigheden bewierookt hij zichzelf en verspreidt zijn eigen geur. Veel kamferbomen zijn heilig verklaard en worden vereerd.
Er bestaan veel Japanse legenden rondom kamferbomen. Zo zou de boomgeest van deze kamferboom mee zijn verhuisd naar het kleine heiligdom in deze schildering.
Op korte afstand van de tempel staat het heiligdom nu op een rustige plek in het bos. Ook vandaag nog, zijn er pelgrims die geloven in de geneeskrachtige werking van dit heiligdom, met name voor het bovenlichaam en het hoofd.
Dit is het 27e deel uit de serie “Dreams of Shikoku”.
Het is geschilderd en getekend op geprepareerd canvas
9,2 x 6 cm.
De 27e tempel heeft een van de mooiste tuinen van de 88 tempels te hebben.
De paradijselijke tuin kan slechts bereikt worden via een steil en lastig pad naar boven. De tempel staat bekend als de moeilijkste om te bereiken op de route. De aankomst bij de tempel voor de God van de bergtop, is bijzonder.
De hooggelegen tempel wordt opgetild door een paradijselijke tuin. Na de tempelrituelen is het een geschenk om uit te rusten in deze prachtige omgeving.
Bij de tempel is een Bussoku-seki te vinden. Een steen met een reliëf van een grote voetafdruk, die van Boeddha, zo wordt verteld.
Als de pelgrim met zijn handpalm de voetafdruk raakt en met zijn andere hand een pijnlijke plaats op zijn lichaam, heeft de steen volgens de legende een genezende werking.
Ook pijnvrij voelt het bijzonder even contact te maken met de Boeddhistische steen.
Een aanraking met de steen zou ook wensen vervullen.
De tempel staat bekend als een Sekisho, van vroeger uit een controlepunt tussen provincies, waar reispapieren worden gecontroleerd. Op deze route is de Sekisho een spiritueel checkpunt, waarna alleen de pelgrim met het pure hart verder mag reizen.De weerspiegeling in de waterput bij tempel 19 is de eerste Sekisho, dit is de tweede.
Na tempel 27 zullen er nog 2 sekisho’s volgen.
Dit is het 26e deel uit de serie “Dreams of Shikoku”. Het is geschilderd op mixed media papier, geprepareerd met gedroogd blad.
14,8 x 21 cm.
De Tengu.
Op dit 26e tempelterrein zijn vele sporen te vinden van mythologische wezens die in dromen over het tempelterrein dwalen. Beelden en reliëfs en vreemd gevormde natuurlijke materialen illustreren deze fantasierijke oosterse wereld.
De tempel ligt op een bergtop aan de baai Ashizuri. Op deze plaats boven op de berg leefde volgens de verhalen ooit de mythologische Tengu.
Al in de 6e eeuw is de Tengu al bekend als een bergdemon. Het is een bovennatuurlijke wezen dat in verschillende vormen voorkomt: dierlijk en menselijk, als monnik, non of zelfs Boeddha.
In de gedaante van Boeddha verschijnt hij om boeddhisten van het gelovige pad af te helpen. Als dat lukt worden ze door hem aan de toppen van bomen geknoopt en veranderen ze soms zelfs ook in een Tengu.
De Tengu die op deze bergtop leeft, verschijnt in de gedaante van een vliegende kluizenaar.
Hij leeft hier al 100 jaar als hij na een discussie met de welbekende monnik wordt verjaagd.
“Kom niet terug op deze plaats zolang ik leef.” vertelt de monnik de Tengu, voordat deze wegvliegt. De monnik Kōbō Daishi laat vervolgens een beeld van zichzelf achter. Dit doet hij bij veel tempels op de route. Echter bij deze tempel is het specifiek om te voorkomen dat de Tengu terugkeert.
De Tengu in deze schildering is slechts in een droom gepasseerd, niet tijdens een wandeling op een Japanse bergtop.
Dit is het 25e deel in de serie “Dreams of Shikoku”. Het is geschilderd en getekend op mixed media papier gewikkeld en geprepareerd in stof.
14,8 x 21 cm.
Shinshō-ji, de 25e, de tempel van de lichtgevende zeehaven.
De zeehaven van Murotsu is in de 17e eeuw aangelegd. Volgens de legende is dit te danken aan de dood van Ichiki Gonbei.
Een grote rots blokkeerde de ingang naar deze haven. Ichiki ging in gebed voor de zeegod met het verzoek deze rots te vernietigen. In ruil hiervoor beloofde hij zijn leven op te offeren.
Toen de haven klaar was zou Ichiki zijn belofte hebben ingelost…Een deel van deze rots is terug te vinden op het tempelterrein.
Een hoge trap leidt bezoekers door een bijzondere tempelpoort, naar het tempelterrein. De trap wordt beschermd door een stenen muur en groene struiken en bomen. Tijdens de klim begeleidt het groen de bezoekers naar een steeds rustigere plaats, op het tempelterrein.
Dit is het 24e deel in de serie “Dreams of Shikoku”.
Het is geschilderd en getekend op mixed media papier gewikkeld en geprepareerd in stof.
14,8 x 21 cm.
Op de schildering is een plaats te zien in de buurt van de 24e tempel. Het is een donkere, enigszins claustrofobie opwekkende grot dicht bij de oceaan. Deze grot draagt de naam Mikura-dō. Het was de verblijfplaats van de legendarische monnik.
Dat heeft hij honderden jaren geleden goed uitgezocht, want dit is een bijzonder deel van het eiland, met meerdere grotten en rotspartijen. Hier en daar staat een solitaire, esthetisch verantwoorde en mooi gepositioneerde boom, vergezeld door een woest brullende oceaan, die zijn verwijten tegen de rotskust van de oceaan smijt.
Volgens de legende is het in deze grot dat een ster in de mond van Kōbō Daishi vliegt. Hij besefte dat dit een heilige plaats is. Hier bereikt hij verlichting en verandert zijn naam in Kūkai, zoals hij ook nu nog genoemd wordt.
De grot is toegankelijk voor het publiek, evenals de nabijgelegen oceaankust.
Dit laatste is inclusief weerbarstige rotspartijen en een gratis concert van woest brullende golven van wat de Stille Oceaan wordt genoemd.
De schildering is gemaakt op een grof gedrapeerde en geprepareerde stof.
Dit is het 23e deel in de serie “Dreams of Shikoku”. Het is geschilderd en getekend op mixed media papier.
14,8 x 21 cm.
Een aantal mooie verhalen zijn verbonden aan deze tempel, die het ongeluk zou kunnen keren.
De trap in deze schildering leidt naar Yakuōji, de 23e tempel.
Ongeluk gekoppeld aan leeftijd, is het thema van deze tempel.
Er is een trap met 42 treden voor mannen en een trap met 33 treden voor vrouwen. Het aantal treden verwijst naar de ongeluk brengende leeftijd van de pelgrim. Voor iedereen zou een leeftijd van 51 en 61 ongeluk betekenen. Voor vrouwen ook de 19, 30, 33 en 37. Voor mannen: 41, 42, en 52.
Gelukkig: met het beklimmen van de respectievelijke trap en het uitvoeren van een aantal rituelen, het luiden van de tempelklok, een voor ieder levensjaar, kan het ongeluk worden gekeerd
Terwijl ik de trap van deze tempel beklim heb ik een andere leeftijd. Als ik terugkeer voor het laatste deel van mijn pelgrimage, hoe is dat dan?
Er is naast dit numeriek thema, nog een ander, bijzonder verhaal dat over deze tempel wordt verteld.
De Japanse houten tempels zijn geen eeuwig leven beschoren. In 1188 breekt ook bij de 23e tempel brand uit.
In de verte ziet de bevolking het houten tempelbeeld wegvliegen, hoog naar de berg Tamazushi, weg van het vuur. Later wordt de tempel opnieuw gebouwd en er komt ook een nieuw beeld. Echter…het oude beeld vliegt terug!
Beiden krijgen een plaats op het tempelterrein, met hun ruggen naar elkaar toe.
De 88 tempelroute bestaat uit vier delen of fasen voor de pelgrim. Deze schildering vormt de afsluiting van het eerste deel, tempel 1 tot en met 23: Het ontwaken.
Dit is het 22e deel in de serie “Dreams of Shikoku”. Het is geschilderd en getekend op verhard en geprepareerd vlieseline.
14,8 x 21 cm.
De 22e van de 88 tempels is Byōdō-ji, de tempel van gelijkwaardigheid.
De monnik Kōbō Daishi zoekt bij deze tempel opnieuw naar water. Hij graaft met zijn staf in de aarde. Hier vindt hij een bron met melkachtig, wit water, waarin hij een bad neemt.
Voor diegenen die dit na hem doen: de bron schijnt een genezende werking te hebben, met name voor de benen, dus dat is wel handig dan voor de wandelende pelgrim.
Dit alles is te vinden op de berg Hakusuizan oftewel de berg van het witte water.
Op de schildering voeren de treden naar de hoger gelegen toegangspoort naar het tempelterrein. Links van de poort staat een enigszins op hol geslagen boom naast een stenen muurtje.
Dit is het 21e deel in de serie “Dreams of Shikoku”. Het is geschilderd en getekend op geprepareerd canvas uit Matsuyama, Japan
14,8 x 21 cm.
Tairyūji is de 21e tempel. De naam Tairyūji betekent de tempel van de grote draak.
Een smal en steil bergpad van 1800 meter voert vastberaden wandelaars naar een hoogte van zo’n 600 meter, op de berg Kōya.
Op het tempelterrein staan vele oude tempelgebouwen, omringd door cederbomen. Een van hen, de Goma hal, is versierd met houten reliëfs. Hoog, aan de buitenzijde, beschermd door de dakrand, zijn hier een aantal van de verhalen en legenden rondom de 88 tempels te zien.
Een van de uit hout gesneden figuren is van een vrouwelijke duiker. Zij draagt een opgeheven mes en een van de schatten die ze vindt. Haar verhaal is iets om naar uit te kijken tegen het einde van de serie, bij tempel 86.
Een andere houten figuur is de draak, hij is op verschillende plaatsen te zien, zowel in hout als in verf. Naar dit mythologische wezen is het gebied vernoemd.
In de legende die bij deze tempel hoort wordt verhaald hoe de eerste Japanse keizer deze plaats bezoekt. Tijdens dit bezoek, verschijnt aan hem een wonderbaarlijke gedaante, bewaakt door een grote draak.
In deze 21e schildering heeft de draak zijn lichaam om de treden en hooggelegen tempel gedraaid. De enorme draak beschermt met zijn lichaam het tempelgebouw en de toegang.
Zij die hier kwaad willen berokkenen zullen door zijn vurige adem worden verkoold.
Iedereen de beste wensen voor 2024, met veel creativiteit, dromen (al dan niet in Delfts blauw) en sprankjes hoop!
Na de aardbeving en tsunami, die 1 januari het midden van Japan raken, ben ik in gedachten weer even terug, bij deze vriendelijk mensen.
Dit is het 20e deel in de serie “Dreams of Shikoku”. Het is geschilderd op geprepareerd linnen.
8,5 x 15,2 cm.
Kakurinji is de tempel van het kraanvogelbos. Het is een van de weinige houten tempels op de 88 tempelroute die de branden van de afgelopen 1000 jaar heeft overleefd.
De hooggelegen tempel kan gemakkelijker door kraanvogels, dan door wandelende pelgrims worden bereikt.
Een steil pad genaamd Munatsuki haccho leidt naar de tempel boven. Vrij vertaald betekent de naam van het pad: Het–800-meter-steken-in-de borst-pad…
Ik lach als ik lees over dit pad en zijn naam, tijdens de voorbereidingen van de reis. Zeker omdat ik ook lees dat er gelukkig een bus naar boven gaat en ik weet dat ik zal lopen, me soms afvragend waarom.
Het steile pad vraagt inderdaad om wat extra ademteugen in zijn klim naar boven.
Ik loop met een glimlach, terugdenkend aan het boek dat ik las, zittend op zitvlees, achter mijn bureau.
Het is rustig op dit pad, een regenverwachting heeft de better-safe-safe-than-sorry mensen verjaagd naar de bus.
De rust op de berg en een grijze, maar nog droge hemel is fijn en mooi.
Kleine, blauwe boskrabbetjes dansen op het pad.
Ik heb besloten er na de afdaling nog een klim achter aan te plakken, hoppa naar tempel 21.
Dit past precies in een dagetappe en ook net voor de voorspelde miezelregen, ergens later op de middag, begint-dus-wat-eerder-dan-verwacht.
De nieuwe gatenkaas-poncho verfrist, want laat alles door.
Gelukkig blijft het veilig op het zand en de rotsachtige ondergrond. De hoge eeuwenoude bomen beschermen het pad.
Na de aardbeving en tsunami, die 1 januari het midden van Japan raken, ben ik in gedachten weer even terug, bij deze vriendelijk mensen.
De bevolking leeft met groot natuurgeweld, zoals regelmatige aardbevingen, orkanen en tsunami’s.
Zo zie je in het landschap borden die mensen wijzen naar veilig gebied tijdens een tsunami.
Het is onvoorstelbaar, hoe dat is, als je zo moet leven.
In de eerste week van mijn Japanse wandelavontuur in oktober vorig jaar, zie ik het beeld van een naderende tornado op de Japanse weerwebsite. Hoppa, groot en recht op het eiland af. Het zal nog 5 dagen duren voor hij aankomt. Dus: een plan bedenken, dagelijks de website checken en fingers crossed dat ie afdraait. En ja hoor, dat doet ie.
Het is altijd puzzelen met het weer, de bewegwijzering, de wisselende zwaarte of de lichtheid van etappes.
Zo lopend on the road, met je rugzak, is het better-safe-than-sorry te zijn, maar wel doorgaan, als het volgens een realistische inschatting kan. Tenminste dat is hoe ik mijn tocht wil lopen. Doorgaan als het veilig is en kan en anders wachten of een andere, veiligere route gaan van A naar B.
Hoe je een dergelijke tocht wilt afleggen is iets dat je zelf van jezelf leert kennen als je onderweg bent, het kan veranderen en het is heel persoonlijk.
Er zijn veel mensen die de 88-tempelroute met de auto en bus gaan, omdat ze bijvoorbeeld weinig tijd hebben of lichamelijk beperkt zijn. Dat is hier heel normaal.
Het is grappig als je vies en bezweet bij een tempel aankomt en er stapt een pelgrim uit een auto die zijn nette witte pelgrimsjas aandoet, die nog naar wasverzachter met bloemetjes ruikt. Zelf ruik je dan al verschillende kilometers zeker niet meer naar bloemetjes.
Er zijn ook pelgrims die stukken overslaan, of niet wandelen bij slecht weer of minder mooie delen van de route. Soms, als er voldoende tijd is, blijven ze meerdere dagen op een fijne plaats.
Dat is prima, maar niet mijn ding.
Voor mij is het ook ok in de regen, tik tak vallen de druppels op de stammen van het bamboebos, er is rust op het wandelpad. Doorgaan, soms mopperend ook hoor, op asfalt, door de stad en industriegebied. De hele route en het liefst iedere dag het ritme van opstaan [(lekker vroeg) en gaan, soms mooi, soms wat saaier bij kilometers asfalt, of wat korter. En niet te lang hangen op een plek.
Bij de toegangspoort naar dit 21e tempelterrein staan twee kraanvogels.
Bij de tempel staat rechts nog het beeld van de kraanvogel in de schildering. De kraanvogel links heeft voor zijn vrije-vogel-vlucht gekozen, en vliegt linksboven al bijna van het schilderslinnen.
Dit is het 19e deel in de serie “Dreams of Shikoku”. Het is geschilderd en getekend op mixed media papier gewikkeld in geprepareerd textiel.
14,8 x 21 cm.
In dit gebouwtje wordt een groot, dik stuk koord met kwast bewaard. Hierin verweven, lange zwarte haren. Dit zijn de getuigen van een 19e eeuwse verhaal, dat zich bij deze tempel zou hebben afgespeeld.
Okyõ en haar geliefde Chõzõ bezoeken begin 19e eeuw deze tempel.
Okyõ is sinds kort weduwe. Het stel heeft namelijk haar man vermoord en is gevlucht, tot hier, de 19e tempel. Ze dragen witte pelgrims kleding en lopen de bekende 88-tempelroute.
In aanbidding voor de tempel, gebeurt er een ongeluk. De haren van Okyõ raken verstrengeld in het koord van de grote Waniguchi-klok. Ze wordt door de klok opgetild aan haar haren. Dit kan haar gewicht niet dragen. Ze raakt niet alleen haar haren, maar ook een stuk hoofdhuid kwijt tijdens haar val.
Als de priester op de kreten van het paar afkomt, bekennen zij hun daden. Zij bekeren zich natuurlijk en leven de rest van hun leven nabij Tatsue-ji, de 19e tempel.
Het is geen eenzijdig verhaal. Okyõ wordt als 7-jarige meisje als geisha verkocht, en later doorverkocht. Op 23-jarige leeftijd ontvlucht ze haar geisha bestaan en trouwt met de man die later wordt vermoord.
Haar haren, nog steeds verstrengeld in het koord van de tempelklok, zijn al meer dan 200 jaar te zien, in een klein gebouwtje op het tempelterrein.
De lange zwarte haren zijn verweven met het dikke gedraaide koord en verworden tot een vreemd object.
Dit is te zien achter het geroosterde raampje in het tempelgebouw én in de achtergrond van het 19e deel in de serie “Dreams of Shikoku”.
Delfts blauwe puzzelstukjes in een atelier. Een deel van de 88 “Dreams of Shikoku”.
Dit is het 18e deel in de serie “Dreams of Shikoku”. Het is geschilderd en getekend op geprepareerd, ruw textiel.
14,8 x 21 cm.
Een grote boom bij de poort die naar de 18e tempel Onzanji leidt, is het onderwerp van de schildering en de inleiding voor dit verhaal.
De boom zou door Kōbō Daishi zijn gepland om zijn moeder te verwelkomen.
Vrouwen zijn honderden jaren geleden niet welkom bij deze tempel op de heilige berg, ook niet de moeder van de bekende monnik Kōbō Daishi,
Na een ritueel van 17 dagen, mag ze eindelijk de tempel in. Aan de hand van haar zoon beklimt zij de trap naar boven.
Volgens de legende is zij de eerste, de tempel is vanaf dan ook toegankelijk voor vrouwen.
Kobo Daichi’s moeder scheert haar hoofd en blijft, als non, de rest van haar leven hier.
En ook nu, lang na haar overlijden, verblijft zij misschien nog ergens op de tempelgronden.
In 1954 kent de het prefectuur Tokushima de boom de status van Natuurmonument toe.
Dit is het 17e deel in de serie “Dreams of Shikoku”. Het is geschilderd en getekend op Kentô papier uit Matsuyama, Shikoku, Japan.
14,8 x 21 cm.
Idoji is de 17e van de 88 tempels. De naam Idoji betekent: de tempel van de bron.
Honderden jaren geleden was er geen water in de nabije omgeving van het tempelterrein. Hierop besluit de bekende monnik Kōbō Daishi de lokale bevolking te helpen. Hij graaft in slechts één nacht een bron.
Voor het graafwerk gebruikt de monnik zijn Shakujõ: de staf van een reizende priester. Deze staf is versierd met ringen, die een klingelend geluid maken tijdens zijn wandeling. Een geluid dat onder andere slangen verjaagt.
Het herinnert mij aan de pelgrimsstaf die wordt gedragen door reizigers naar Santiago. Een staf die steun biedt bij het dalen en klimmen van een berg, maar ook wilde honden kan verjagen als je ermee op de grond tikt.
De wilde honden zie ik niet vaak op wandeltochten. De uitzondering bevestigt echter de regel in 2021. In Spanje loop ik dan van Sevilla naar Noord-Spanje, een deel van de bijzondere Via de la Plata. Een lange solitaire pelgrimage.
Bij het passeren van een boomgaard valt mijn oog op een hond in een bekende gehurkte houding. Hij is niet geamuseerd dat ik hem betrap op dit prive-momentje en stormt tussen de bomen op mij af.
Het tikken met mijn stok blijkt weinig zinvol om de losgeslagen hond te verjagen. Maar ik wil hem liever ook niet op zijn kop of lijf slaan. De gehele lengte van de stok gebruik ik om hem op afstand te houden, terwijl hij met opgetrokken lippen hier langs probeert te komen om mij aan te vallen. Gevangen in deze bijzondere situatie schuifel ik voorzichtig achteruit, samen met mijn woeste gezel, stapje voor stapje, steeds verder van de boomgaard.
Na wat een uur lijkt, neemt hij steeds meer afstand. Het lukt hem niet om mij te grijpen.
Dit is een uitzonderlijke, hondse situatie.
Meer bijzonder en bijzonder plezierig zijn de ontmoetingen met “pelgrimshonden” tijdens lange afstandwandelingen door Frankrijk en Spanje. Deze vriendelijke, loslopende honden lopen graag een stukje mee tijdens wandelingen. Soms vinden ze het fijn een aai te krijgen, maar vaak lopen ze gewoon vrolijk een klein stukje mee.
Het kan dan zomaar gebeuren dat je na enige afstand een affiche ziet met een foto van de desbetreffende hond en de vraag te bellen of hem bij de affiche achter te laten. Dit omdat de hond zo blij is dat hij ondoordacht soms ook tientallen kilometers mee loopt en dan niet meer thuis weet te komen.
Een van deze behulpzame honden ontmoet ik in 2015, op een dag dat ik geblesseerd raak en al met pijn mijn wandeling begin.
Het is een klein logement in Frankrijk, waar een pelgrimshond samen met mij aan de dag begint. Fijn dat de hond meeloopt, met mij en mijn, nu dus minder, pijnlijk been. Na een aantal kilometers bereikten we samen de voet van een berg, waar een vrij steile klim wacht.
De hond stopt hier, kijkt me aan en keert om.
De 88 pelgrimsroute kent zijn eigen dierlijke uitdagingen.
De Japanse pelgrimsstaf heeft een gestoffeerd uiteinde en één bel.
Het is een fijne gedachte dat deze staf, naast zijn hulp bij het klimmen en dalen op de bergen, ook de slangen op het pad verjaagt.
In de schildering is het kleine gebouw op tempelterrein van tempel 17 te zien. In dit gebouw is de bron te vinden, die Kobo Daichi volgens de legende graaft.
Als de bezoeker in de diepte van de put kijkt en zichzelf ziet, brengt dit geluk. (Het tegenovergestelde betekent dat ongeluk zich binnen enkele jaren meldt).
De bron draagt de naam Omokage-no-ido: De bron van de weerspiegeling.
Gisteren ontgipst, yes! Een volgende stap op weg naar herstel en terugkeer naar Japan, verder plannen en dromen in Delfts blauw.
Het 16e deel van “Dreams of Shikoku” is geschilderd en getekend op papier van de Middelste Molen. In dit papier is olifantenpoep verwerkt.
14,8 x 21 cm.
Het kleine gebouw in de schildering staat op het tempelterrein bij tempel 16. Het vuur is een creatieve interpretatie en link naar de volgende tempel legende.
Dit verhaal speelt zich af in de 19e eeuw. Het gaat over Shiyo, a.k.a. de brandende vrouw.
Zij bezoekt met haar vrienden deze zestiende tempel.
Na een regenachtige dag rusten ze uit bij het vuur en drogen hier hun kleding. Het vest dat Shiyo draagt, vliegt echter in brand. Gelukkig overleeft zij dit vurige gebeuren.
Volgens de verschillende versies van de legende geheel onbeschadigd, ternauwernood of met veel verwondingen.
Zelf ziet zij dit als een teken of straf voor de manier waarop zij haar schoonmoeder behandelt.
Na deze confronterende gebeurtenis krijgt ze spijt en ze bekeert zich.
Een terugkerend thema in de verhalen en legenden van de 88 tempelroute is bestraffing. Zo ook bij deze tempel. Shiyo’s bestraffing en vervolgens inkeer.
Waarom zij volgens de legende in eerste instantie haar schoonmoeder martelt en met brandende stokken slaat, is niet bekend. En misschien ook niet nodig.
Er zijn weinig excuses voor dergelijk gedrag.
Of zij als bestraffing vervolgens in brand moet vliegen is natuurlijk ook de vraag…. Het valt in de categorie oog om oog, tand om tand, etc.
Desalniettemin, de les hier lijkt te zijn dat het niet ok is om je schoonmoeder te martelen.
Dit is het vijftiende deel uit de serie “Dreams of Shikoku”. Het is geschilderd op geribbeld karton uit Matsuyama, Shikoku, Japan.
14,8 x 21 cm.
Awa Kokubunji, de 15e tempel, is van oorsprong opgericht als de officiële tempel van de regio Awa op het eiland. Ooit behoorde de tempel tot een van de 66 grootste tempels van Japan.
Hier zou de legendarische Ususama-myõõ te vinden zijn, niet voor mij dus. Deze Ususama-myõõ is herkenbaar door zijn woeste gezicht, vele armen en vlammen op de rug. Hij zou met zijn vlammen alle kwade geesten kunnen vernietigen.
Deze licht ontvlambare God is onder andere terug te vinden op een Japanse amulet, een o-fuda genoemd.
De amulet kan thuis op de muur van de badkamer of de wc worden gehangen.
De God Ususama-myõõ verjaagd namelijk niet alleen de geesten van het kwaad, maar ook vuil en viezigheid.
Het toilet wordt soms ook wel de Meneer nummer 15 genoemd. Een verwijzing naar deze vijftiende tempel en Ususama-myõõ, de toiletgod.
Japanse toiletten zijn superschoon en op veel plaatsen langs de 99-tempelroute te vinden.
Iedere tempel heeft een eigen toiletgebouw, er zijn schone openbare toiletten en kleine supermarkten met toiletten.
In de grotere toiletgebouwen zijn er naast de automatische wc’s, ook hurktoiletten, zoals ook in bv Baskenland.
Het Japanse volautomatische toiletbezoek is een bijzondere ervaring.
Na het openen van de toiletdeur staan er twee mooie toiletsloffen te wachten, soms versierd met een tekst of afbeelding van bijvoorbeeld een toiletpot.
Deze geautomatiseerde toiletten hebben een hoeveelheid aan opties waar je stil van wordt. Ieder bezoek is een nieuwe verrassing. Zo ontdekte ik onder andere: toiletbrilverwarming, een wc-potdeksel dat automatisch opengaat als je het toilet betreed, blauw licht in de toiletpot, geluid van klaterende beekjes tijdens de toiletactiviteit. (Naar horen zeggen voor het verbergen van geluiden.)
En ook als een toilet niet volautomatisch is, hangen er onbruikbare kastjes met bediening en dingetjes, om het een moderne look te geven.
De primitieve omstandigheden, soms een onderdeel van lange afstandswandelingen, zijn er wat betreft toilettering, vrijwel niet in Japan.
Naast al deze bijzondere eigenschappen en zijn waardering als toiletGod, wordt Ususama-myõõ ook aanbeden voor een gemakkelijke bevalling.
De schildering is geïnspireerd door Ususama-myõõ, maar in een vrijgevochten vorm met traditionele elementen uitgevoerd.
Dit is het 14e deel in de serie “Dreams of Shikoku”. Het is getekend en geschilderd op verkreukeld, verhard en geprepareerd textiel.
14,8 x 21 cm.
De 14e tempel heet Jõrakuji. Het is de tempel van de eeuwigdurende vrede.
De tempel wordt beschermd door de takken van een 10 meter hoge boom. Het hart van de boom wordt gevormd door de glimlach van een Boeddhabeeld. Hij begroet de bezoekers aan de tempel.
Bij deze tempel en ook bij het beeld in de boom wordt gebeden voor gezondheid en genezing.
De rotsachtige tempeltuin bestaat uit door mooi gevormde stenen. Zij vormen en vullen de onregelmatige tempelgronden. De rotsen hebben een bijzondere tekening.
De tuin wordt dan ook Ryusuigan no niwa genoemd: de tuin van de stromend water rotsen.
In de schildering is op de voorgrond de rotsachtige ondergrond te zien. In de achtergrond een tempel en een deel van de boom met het Boeddhabeeld.
Dit is het dertiende deel uit de serie “Dreams of Shikoku”. Het is geschilderd op mixed media papier gewikkeld in geprepareerd textiel.
14,8 x 21 cm.
Van oorsprong is deze dertiende tempel een Shintõ heiligdom. Maar nu niet meer. Het heiligdom werd een boeddhistische tempel en is zelf naar de overkant van de straat verhuisd. Het is dus niet de tempel, maar het heiligdom aan de overkant dat de inspiratie is voor deze schildering.
De twee verschillende godsdiensten zijn vaker goede buren van elkaar. Boeddhisme en shintoïsme kunnen naast en met elkaar bestaan. In overtuiging en in de praktijk beleven veel Japanners beide religies. Een voorbeeld van hoe het ook kan.
Net voor aankomst bij de dertiende tempel, loop ik bezweet, stoffig, kortom goor en moe de laatste kilometers. Ik ben al vanaf zeven uur ‘s-morgens onderweg, van plan pas bij de tempel te lunchen op een bankje. Maar het is eigenlijk al voorbij lunchtijd.
Plots roept een man mij toe vanuit een woning aan de straatkant. Kom, kom, roept hij, denk ik dan…Hij neemt mijn wandelstok aan en gebaart te zitten in het voorportaaltje van zijn woning, waar ik mijn schoenen aan mag houden.
Daar zit ik dan.
Hij rommelt wat in een kamer en komt aan met koud water, thee, schaaltjes met hapjes..en na een ping met meer warme hapjes. Heel blij zit ik daar. En praten we met google translate als verbinding.
Het is niet voor het eerst dat dit gebeurt.
Dit zijn Osatte’s: de koude drankjes met ijsklontjes bij eenvoudige huizen op hete dagen, de mandarijnen die mij worden toegestoken door passerende Japanners.
Osatte’s zijn Japanse geschenken, voor pelgrims onderweg.
Aan de muur van deze gastvrije heer hangen briefjes in allerlei talen. Het zijn de dankwoorden van andere pelgrims. Ik schrijf er ook een. Ik vertaal het voor hem en tranen verschijnen ook in zijn ogen.
Wederom duikt hij naar achteren met het door mij gebruikte theekopje. Ingepakt komt het terug, voor in mijn rugzak. Geen idee hoe dit goed kan gaan. Dit kwetsbare kopje in een strak gepakte, zware rugzak, nog 75 tempels te gaan. Maar ik kan het niet weigeren.
Na mijn tussentijdse terugkomst in Nederland, pak ik het kopje uit mijn rugzak. Het is nog heel en glimlacht nu soms in een voorbijgaande droom over Shikoku.
Even iets anders in Delfts blauw...
14 December worden water en land gescheiden door de hand van de gipsmeester.
“Ik vlucht –
in de vacht van een kat.
Spinnend –
gaan wij kopje onder in Wintergloed thee –
vers gezet.
Van herfst naar winter
dwarrelt het roodbonte blad
mijn raam voorbij.
Een zachte zonnestraal
danst even mee –
tot diep in mijn herinnering
aan warme tijden.
Mijn penseel
strijkt
in koude kleuren.
Vingers stramverslagen
na enkele strelingen
van verf op papier
weer soepel en vrij.
Daar komen de dromen
witte voetstappen
op heilige bergen.
Wandelstokken
die al honderden jaren rinkelen
de wind maakt muziek in het bamboebos.
Vlinderslagen
zo groot als mijn hand.
Wind buiten het raam –
roodbont blad en bamboemuziek.
Mijn penseel gaat weer terug naar Japan.”
Dit is het twaalfde deel uit de serie “Dreams of Shikoku”. Het is getekend en geschilderd op papier van de Middelste Molen. In dit papier is sinaasappel verwerkt.
14,8 x 21 cm.
Shōsan ji is de tempel van de brandende berg. Het is de twaalfde van de 88 tempels.
De tempel is gebouwd op een hoogte van 800 meter op de helling van een heilige berg.
Het is een van de zes gevaarlijkste plaatsen op de 88 tempelroute en een van de meest uitdagende bergroutes om te voet te gaan.
Deze eerste echte klim op de route is zwaar en magisch. Terug op de berg ben ik weer thuis. De wind, steeds dichter bij de top, tilt mij op en geeft mij vleugels. Samen klimmen wij steeds hoger.
Het is hier, op dit punt van de route dat ik los laat en volledig vrij ben.
Alleen, maar niet eenzaam, hier te lopen. Een met deze indrukwekkende natuur, de vergezichten, eeuwenoude bomen en nog oudere rotsen waar zovelen voor mij het pad vormen dat ik nu ook mag lopen.
Nu de wind dat meeneemt wat hier niet meer nodig is, is er dankbaarheid, rust, en kracht.
Nieuwe ideeën, schilderingen en haiku’s, dwarrelen voorbij.
Sommigen mogen blijven, zoals deze haiku:
adembenemend
pad dat slechts pad is – en meer –
klimmen naar de top
De legendarische draak die op deze heilige berg leefde ontvlamt opnieuw mijn vuur voor de bergen, tijdens deze eerste klim.
De legendarische bergbrand bij Shōsan ji, honderden jaren geleden, wordt veroorzaakt door een draak die op de berg leeft. Zijn aanwezigheid en met name zijn pyromane neigingen, veroorzaken problemen voor de lokale bevolking.
Gelukkig is daar de legendarische monnik Kōbō Daishi. Hij reinigt zich in de rivier en loopt tijdens het reciteren van sutra’s, de berg op. Het berg vuur dooft op zijn pad.
De draak wordt opgesloten in een grot.
het steile berg pad
naar de top van Shōzanji –
de berggeest loopt mee
Achter de tempelpoort staan vele hoge ceders. Ze zijn zo’n 400 tot 500 jaar oud. Hun enorme hoogte en de dikte van hun stam zijn niet te bevatten.
Het prefectuur Tokushima, de regio die het eerste deel van de route omvat, heeft hun de de titel van Natuurlijke monument verleend.
Een deel van de ceders schilderde ik op dit sinaasappelpapier.
In de verte schemert de poort naar het tempelterrein tussen de bomen. Enkele pelgrims of bezoekers komen net aan of rusten uit.
(De haiku’s schreef ik tijdens de beklimming van de berg)
Dit is het elfde deel uit de serie “Dreams of Shikoku”. Het is geschilderd en getekend op Taktshang papier. Een handgeschepte papiersoort uit de Himalaya.
14,8 x 21 cm.
Deze schildering is gebaseerd op de tempel met de naam Fuji-dera. Dit betekent: bron van blauwe regen. De tempel is bekend door de vele blauwe regen die net na de toegangspoort naar het tempelterrein groeit.
In de herfst, die in andere mooie kleuren zijn seizoen viert, verbergt de blauwe regen zijn kleur. Het is in deze periode van het jaar dat ik de tempel bezoek.
De 88 tempelgebouwen zijn meestal van hout gebouwd. Hoewel hun ontstaan eeuwenoud is, zijn de tempels soms verschillende keren opnieuw gebouwd. De gebouwen kunnen niet altijd het vuur, de insecten en de oorlog weerstaan.
Aan het einde van de 16e eeuw breekt er ook in deze tempel brand uit.
In de tempel staat dan een waardevol beeld uit de negende eeuw. Dit houten boeddhabeeld weet gelukkig aan het vuur te ontkomen.
Het rolt onbeschadigd naar beneden, een kloof in en wordt daar gered.
Sinds deze gebeurtenis staat deze tempel bekend om het afzweren van tegenspoed.
Dit is het tiende deel uit de serie “Dreams of Shikoku”. Het is getekend en geschilderd op verhard en geprepareerd textiel.
14,8 x 21 cm.
Ergens naast de 10e tempel vangt een verstild plaatsje mijn blik. Hier schijnt de zon net door de bomen en verlicht kleine gebouwtjes. Het lijken wel Japanse bijenkorven.
Een tuinvrouw met witte handschoenen en een hoed met een voile, tegen de bijen of de muggen, veegt met een takkenbezem, het door zon belichte plaatsje. De tijd staat stil.
Het is dichtbij deze tempel dat de legendarische monnik Kōbō Daishi, honderden jaren geleden, een jonge vrouw ontmoet. In een van de vervallen huisjes aan de voet van de Awa bergen, is een jonge weefster aan het werk.
Kōbō Daishi vraagt haar om een stukje doek, voor de reparatie van zijn versleten pij. Zij geeft hem vervolgens een heel groot, fijn geweven stuk. Meer dan waar hij om vroeg. Op zijn vraag waarom? antwoordt zij, dat ze slechts hoopt dat hij hier blij mee is.
Ze vertelt hem ook over haar tragische leven. Een vader, die nog voor haar geboorte wordt verbannen. Een moeder die bidt voor een dochter, want als ze een zoon krijgt, wordt deze gedood.
Haar moeder leeft niet meer en ze heeft weinig verwachtingen voor de toekomst. Ze zou graag non worden.
Kōbō Daishi vervult haar wens en voert een ceremonie uit. Meteen wordt ze verlicht en verandert vervolgens in een beeld.
Kannon Bosatsu fo Senju Kannon is een boeddha in een vrouwelijke verschijningsvorm. Het is een Godin van Genade, in de vorm van een beeld. Dit 9e eeuwse beeld zou op dit terrein worden bewaard. Niet altijd zijn deze beelden zichtbaar voor het publiek, maar worden zij in afzondering gekoesterd.
Deze tempel is met name populair bij vrouwelijke gelovigen, die de 330 treden naar de tempel op de berg beklimmen.
Na dit verstilde gebeuren ga ik op zoek naar de bevestiging van mijn bezoek.
In een apart gebouw wordt bij iedere tempel, met mooie lakstempels, gestempeld in een pelgrimsboek. Met Japanse inkt en penseel wordt hier vervolgens deels overheen geschilderd.
Met een Japanse pelgrim wacht ik bij het lege stempel gebouw. De bel lijkt niet te werken.
Na twee keer bellen, krijg ik spijt. Een oude vrouw verschijnt, en loopt traag met haar rug in een hoek van 90 graden naar haar kussentje.
Zou zij iedere dag al die treden op en af gaan om de tempel te bereiken?
In stilte en met respect, overhandig ik haar mijn pelgrimsboek en het symbolische bedrag van 300 yen.
Ongeveer een tiende van de serie “Dreams of Shikoku” is klaar. Er staan nieuwe ideeën in de startblokken en veel schilderingen zijn in Progress. En nog 79 te gaan!
Dit is het negende deel uit de serie “Dreams of Shikoku”. Het is geschilderd op mixed media papier, geprepareerd met gedroogd blad.
14,8 x 21 cm.
Als je via het de poort een tempelterrein betreedt staat er als eerste een waterbekken, zoals deze bij de negende tempel (zie schildering).
Onder een klein afdak, spuwt een draak water in plaats van vuur.
Grote metalen lepels wachten bij het stromende water op de pelgrims die de tempel bezoeken. Een bezoek aan het water is het eerste ritueel op het tempelterrein.
Een lepel gevuld met dit water wordt over de vingertoppen van beide handen geschonken, dan de palmen en als laatste de mond.
Het is een reinigingsritueel. Hierna betreedt de pelgrim schoon het terrein, voor een vervolg van zijn bezoek en rituelen.
De viezigheid van zweet en stof na een lange wandeling of klim tot de tempel, wordt niet gereinigd, maar blijft of wordt erger, tot aan een overnachtingsplek.
De douche of het bad na aankomst bij een logement is altijd super fijn.
Het baden functioneert anders in Japan.
Een badkamer heeft zijn eigen sloffen, zoals er voor veel ruimtes eigen slofjes zijn voor algemeen gebruik. Bij aankomst in en Japans logement gaan dan ook als eerste de schoenen uit. Daarna mag je de zachte binnen slofjes aan doen, die worden gedragen in de meeste leefruimtes, Echter het toilet heeft zijn eigen toilet sloffen en er zijn aparte poets sloffen en ook plastic sloffen voor een kort bezoek aan buiten.
Na het aan- en uitdoen van verschillende soorten slofjes is dan uiteindelijk het was moment aangebroken.
Gezeten op een krukje, met een dun handdoekje/ soort washandje en een teiltje water. Daarna is het, als schone mens, soms mogelijk plaats te nemen in een gloeiend heet bad. Voor 10-20 minuutjes. Echt veel langer is niet mogelijk!
Een badkamer xxl wordt in Japan een onsen genoemd. Het is een badhuis, te vinden bij onder andere hotels of warmwaterbronnen. De onsen kent een vergelijkbaar ritueel. Maar het bad is groter en je deelt dit met anderen. Tatoeages zijn verboden (dus verborgen achter pleisters).
Een onsen is met name fijn kort voor het slapen. Het hele lichaam ontspant na een lange wandeling. En je slaapt als blok beton.
Dit is het achtste deel uit de serie “Dreams of Shikoku”. De drakenboom is geschilderd op linnen.
6,5 x 8,8 cm.
De achtste van de 88 tempels draagt de naam Kumadan ji: de tempel van de beren vallei. (Geen beren gezien trouwens.)
De drakenboom
In een tuin bij het verblijf voor de priesters staat een bijzondere pijnboom, zo schrijft Mayumi Banzai in 1973. Ze bewondert de boom met zijn mooie bonsai-achtige uiterlijk. Eén van de bomen die voor een tempelgebouw staat, zou de door Mayumi genoemde boom kunnen zijn. Zijn ronde, vloeiende vormen, doen denken een gekrulde Japanse draak. Het hoofd is naar vrije interpretatie.
De pijnboom komt veel voor in Japan, in bijvoorbeeld parken, tuinen en ook bij tempels. Ze zijn soms in bijzondere vormen gesnoeid.
De bekende Japanse dichter Bashō schreef in de 17e eeuw al over de schoonheid van de pijnboom, zoals in de volgende haiku:
de pijnboom van Karasaki –
nog waziger
dan de kersenbloesems
Weer terug in Nederland is er goed nieuws. Er is besloten niet te opereren. Mijn enkel en onderbeen worden voor 5 weken ingepakt in gips.
Onder begeleiding van Monique van Praktijk Namasté rust en werk ik aan mijn herstel.
En schilder ik verder aan Dreams of Shikoku!
Dit is het zevende deel.
Het is geschilderd op geprepareerd en verhard textiel.
14,8 x 21 cm.
Oyako-matsu, de ouder-kindboom.
Echter…ergens langs het pad tussen tempel 2 en 3 staat de gigantische, eeuwenoude boom in deze schildering. De enorme boom lijkt uit twee delen te bestaan.
Via een trap naast de boom betreedt je de tuin die hem omringd.
Een in wit geklede pelgrim zet zijn voet net op de trede.
Stap je mee de schildering in?
In het werk dat ik in 2022 maakte, vormen ouder en kind samen één grillige boom.
Info: https://muralmania.nl/blog/oyako-matsu/ )
Rechts in deze boom schijnt een doorzichtige lichte bol. Dit symboliseert een licht dat late tempelbezoekers welkom heet. Zij komen voor het dansfeest Awa-Odori, een lokale dans en bijbehorend feest.
Dit is het zesde deel uit de serie “Dreams of Shikoku”.
Het is geschilderd op mixed media papier.
14,8 x 21 cm.
Sakasa-matsu, de ondersteboven boom
In slechts één boek vind ik het verhaal over sakasa-matsu terug. In 815 denkt een jager dat Kōbō Daishi, de bekende monnik, een wild varken is. En beschiet hem met pijl en boog.
Gelukkig mist hij en raakte slechts de tak van een pijnboom.
Hierop vraagt Kōbō Daishi hem, de tak ondersteboven in de aarde te planten.
De plant schiet ondersteboven wortel en groeit op tot een grote boom.
Er bestaat een andere boomsoort die de ondersteboven boom wordt genoemd. Dit naar de kruin van de boom, die op een wortelstelsel lijkt
Het is de Baobab ook wel bekend als de apenbroodboom. De vruchten van de boom worden door apen gegeten.
De boom groeit in warme en droge gebieden en niet in dit meer vochtige klimaat.
Op het tempelterrein staat geen grote ondersteboven boom. Wel een kleine, bijzondere, vreemdgevormde boom. Onderdeel van een tuin voor één van kleinere gebouwen op het terrein.
Lichte en donkere stenen in de tuin, voeren het oog via een kiezelpad naar achteren. Hier staat rechts voor het gebouwtje, een kleine boom met vreemde vormen.
Wellicht is het een nakomeling van Sakasa-matsu
Hoe de reis in Japan on hold staat, maar “Dreams of Shikoku” doorgaat.
Op een mooie dag, terwijl de herfst zijn kleuren schildert op de bomen, loopt een vrouw alleen de berg af.
Zij bezocht zojuist tempel 45. Gelegen op een berg waar de paden steil zijn en versiert met rotsen en boomwortels. De locatie van deze plaats staat bekend als ‘nansho’: moeilijk. Op deze plaats leeft meer dan 1000 jaar geleden Hokke-sennin, de vrouwelijke kluizenaar. Eerder maakte ik een werk geïnspireerd door haar leven. De basis van dit werk is een juten samue, een eenvoudig japans kledingstuk. Info: https://muralmania.nl/blog/samue-voor-hokke-sennin/
(zie afb.)
Op deze bergen is het altijd alert lopen, met de ogen gericht op het onregelmatige pad, met her en der een slang om te vermijden.
En afwisselend ook de ogen vooruit. Omdat het uitzicht onbeschrijfelijk mooi is en omdat de spinnen xxxl graag pelgrims vangen op het pad.
Het is hier, op zo’n pad, dat deze pelgrim tijdens een steile afdaling onderuit gaat op de rulle ondergrond. Haar enkel kraakt tijdens haar val. Het voelt meteen mis.
Gelukkig is de overnachtingsplek slechts 1,5 kilometer verder. Met behulp van haar pelgrimsstok zet ze een trage afdaling door, met een gebroken kuitbeen. Ze bereikt uiteindelijk het logement.
Ziekenhuizen sluiten in het weekend, maar ze kan toch de dag erna in de grote stad terecht voor onderzoek en röntgenfoto. Haar vermoeden wordt bevestigd. Haar kuitbeen is gebroken en moet ook op korte termijn geopereerd worden.
De tocht in Japan is dus even on hold, voor deze pelgrim, maar Dreams of Shikoku niet.
De komende maanden zal ik verder schilderen aan de serie Dreams of Shikoku, tot en met tempel 45. De verhalen en schilderingen van de 88 tempelroute gaan dus wel verder op reis.
Tijdens de komende periode is er rust voor het herstel van mijn gebroken been.
In de lente of herfst van 2024 keer ik terug naar Japan voor het laatste deel van de 88-tempelroute en het laatste deel van Dreams of Shikoku.
Tot weerziens, mooi en woest land, met zijn vriendelijke en behulpzame mensen. Bedankt voor alles.
Het vijfde deel uit de serie “Dreams of Shikoku” is geschilderd op geprepareerd katoenen doek.
16,6 x 9,3 cm.
Op het tempelterrein bij de vijfde tempel is dit gebouw en de hier bij passende gestileerde boom te vinden. De tempels op de 88 Tempelroute staan niet op zichzelf, maar worden omringd door gebouwen en prachtige tuinen. In de tuinen staan soms eeuwenoude, reusachtige bomen en bomen die, zoals ook hier links, in gestileerde vormen zijn gesnoeid, soms zorgvuldig ondersteunt met een ingenieus takkensysteem. Ze vormen onderdeel van een zorgvuldig gecomponeerde tuin, waarbij planten, en ook onderdelen als mos, stenen en water, een belangrijk onderdeel vormen.
Het tempelterrein bestaat verder uit diverse gebouwen, waarbij de Hondo, meestal het grootste gebouw is. Hier wordt het belangrijkste beeld bewaard. De terreinen zijn rustig, afgescheiden van het dagelijkse leven. En als je door de poort het bewierookte terrein opstapt , betreed je een andere wereld.
Eerder schilderde ik een andere boom voor de vijfde tempel: Tarachine Ichô. Een oude, Japanse notenboom, een ginkgo.
Info: Tarachine ichō / Dreams of Shikoku / 5
https://muralmania.nl/blog/tarachine-icho/
Dit vierde deel uit de serie “Dreams of Shikoku” is onderweg geschilderd op geprepareerd stof.
14,8 x 21 cm.
In de toegangspoorten naar het tempelterrein van de 88 tempels, zijn steeds twee grote beelden geplaatst. Het zijn de tempelwachters, Niō genoemd. Van deze minder vriendelijke figuren wordt verwacht dat zij het kwaad buiten de deur houden. Deze schildering is geïnspireerd door een van de wachters van tempel 6
Dit ter illustratie voor het volgende volksverhaal over demonen, rijstcake en de vierde tempel.
In het dorpje waar de vierde tempel staar, leefde de jonge weduwe Haruno. Haar man was onlangs jong overleden.
Op een ochtend, kort hierna, komen er drie demonen, een rode, een zwarte en een blauwe aan haar deur.
Zij vertellen de weduwe dat haar man na zijn overlijden in de hel is beland. Zij kan dit afkopen, met het geld dat hij haar naliet.
Haruno bedenkt vervolgens dat dit het moment is om deze vreemde gasten eten aan te bieden: rijstcake, gekregen van haar schoonbroer.
De demonen proppen zich vol cake, met een verrassend resultaat: na een bloederig tafereel overlijden ze alledrie.
Haar schoonbroer blijkt de rijst te hebben vergiftigd en wordt samen met zijn vrouw verbannen.
De drie demonen blijken geen demonen, maar hebberige priesters, die wisten van het geld.
Voor Haruno krijgt deze gebeurtenis een min of meer goed einde. En ook voor de generaties, na haar.
Het derde deel uit de serie “Dreams of Shikoku” is geschilderd en getekend op papier van de Middelste Molen. In dit papier zijn verschillende natuurlijke materialen verwerkt.
8,6 x 14,8 cm.
Benkei-ishi
De derde tempel werd in de 16e eeuw tijdens gevechten verwoest. Het is in deze periode dat generaal Yoshitsune en de priester, tevens krijger, Benkei even wilden uitrusten bij deze tempel. Yoshitsune vraagt Benkei vervolgens de steen op te tillen om zijn kracht te bewijzen. Hij tilt de steen van 1000 kilo hoog in de lucht.
Deze legendarische steen wordt nu bewaard in de achtertuin van een nieuwe editie van de derde tempel.
De steen draagt de naam Benkei-ishi oftewel de steen van Benkei.
Dit tweede deel uit de “Dreams of Shikoku” is onderweg geschilderd op geprepareerd juten.
14,8 x 21 cm.
Het uitgangspunt voor deze schildering is een van de bijzondere plaatsen uit de tuin bij de tweede tempel, Gokurakuji.
Deze tuin wordt: Het zuivere land op een wolkenveld of Unkai no Jōdo genoemd. In Japan dragen bijzondere delen natuur vaak mooie namen. Deze droomtuin wordt aan drie zijden beschermd door de bergen. Een boom uit deze tuin schilderde ik voorafgaand aan de tocht. Dit binnenkort…
Het eerste deel uit de serie is onderweg geschilderd op handgeschept papier.
14,8 x 21 cm.
Geinspireerd door de poort bij de eerste van de 88 tempels.
Volgens de legenden is deze tempel met de naam Ryōzen-ji oorspronkelijk in de 8e eeuw gesticht. (Ji of -ji betekent trouwens tempel) door Gyōki of Gyōgi. Die hier een kluizenaarscel maakt als eerste religieuze bouwwerk.
Dat zal een eenvoudig gebouwtje zijn geweest. Totaal anders dan hoe de tempelterreinen van Shikoku er nu uitzien. Met meerdere gebouwen, tempel, poort, gebouw waar je als pelgrim je stempels en kalligrafische bevestiging kunt halen en het toiletgebouw inclusief de hypermoderne electronische Japanse toiletten. Het begint met een eenvoudig, gebouw, met een eerste stap onder een poort door, met een eerste schildering on the road.
De eerste delen uit de serie “Dreams of Shikoku” zijn in 2022 gerealiseerd. (zie afb. en begeleidend verhaal Tarachine Ichô)
Een tweede serie “Dreams of Shikoku” schilder ik tijdens mijn wandeltocht in Japan en na terugkomst in Nederland.
Als voorbereiding voor deze 88-delige Japanse puzzel heb ik inmiddels 37 verschillende soorten dragers geprepareerd zoals linnen, katoen, juten en papier met een grootte van 15 x 21 cm. of kleiner. (zie 2e foto als voorbeeld)
Naast een deel van deze materialen gaat er ook een kleine, deels Japans georiënteerde reiskit mee voor de uitvoering van Dreams of Shikoku (zie 3e foto).
Op zoek naar deze legenden vertrek ik 30 september naar Japan om de ca. 1150 km. tempelroute te lopen en te schilderen. Ik ben dan ca. 1,5-2 maanden onderweg. (Zie afbeelding 4)
Tijdens mijn reis publiceer ik regelmatig een van de verhalen op de route, met een bijbehorende schildering. Deze vind je op deze pagina en mijn Social Media.
Na terugkomst in Nederland (november 2023) vervolgd “Dreams of Shikoku”. In het voorjaar van 2024 loop ik het tweede deel van de route.
Medio 2024 vallen de 88 puzzelstukjes op hun plaats…
Dreams of Shikoku 2022:
Tarachine ichō / Dreams of Shikoku /
“Tarachine Ichô ontwaakt en rekt zich uit. Zijn slanke takken reiken hoog, naar de zachte wolken in de lucht. Hij draagt een gouden zon als aureool.
Dit is een Japanse notenboom, een ginkgo, met de naam Tarachine Ichô.
De boom is veel te vinden bij Shintō heiligdommen. Een ginkgo staat in Japan bekend als de verblijfplaats van heilige geesten.
Tarachine Ichô, zou 800 jaar oud zijn. Maar staat nog midden in het leven, met vele pelgrims die komen en gaan. Zij bidden hier voor ook een lang leven.
Dit type notenboom kan heel oud worden, ook in Nederland, waar een aantal eeuwenoude exemplaren te vinden zijn.
Deze ginkgo staat bij de 5e van de 88 tempels op deze route.”
Schildering “on the road”
In het Brachterwald
Handgeschept papier, acryl en inkt
15 x 22 cm.
Reisset voor onderweg
Voorbereidingen voor ‘Dreams of Shikoku”2023
Share and Enjoy !
Shares
© 2024 Andrea Haandrikman-Schraets
Thema door Anders Norén